74
| Nederlands
A
B
d
180°
– Draai het meetgereedschap 180°, zonder de hoogte te
wijzigen. Het zodanig op de wand A richten, dat de verti-
cale laserlijn door het eerder gemarkeerde punt
Ⅰ
loopt.
Laat het meetapparaat zich nivelleren en markeer het
kruispunt van de laserlijnen op de wand A (punt
Ⅲ
).
– Het verschil
d
van de beide gemarkeerde punten
Ⅰ
en
Ⅲ
op de wand A geeft de werkelijke hoogteafwijking van het
meetgereedschap.
Op het meettraject van 2 ×
5
m =
10
m bedraagt de maxi-
maal toelaatbare afwijking:
10
m × ±
0,2
mm/m = ±
2
mm. Het verschil
d
tussen de pun-
ten
Ⅰ
en
Ⅱ
mag hierdoor maximaal
2
mm bedragen.
Waterpasnauwkeurigheid van de verticale lijnen
controleren
Voor de controle heeft u een deuropening nodig met (op een
stabiele ondergrond) aan beide zijden van de deur minstens
2,5 meter ruimte.
– Zet het meetgereedschap op 2,5 meter afstand van de
deuropening op een vlakke en stabiele ondergrond neer
(niet op een statief). Schakel het meetgereedschap in de
functie met automatisch waterpassen in. Kies een ge-
bruiksmodus waarbij een verticaal laservlak frontaal voor
het meetgereedschap worden getoond.
2,5 m
2,5 m
– Markeer het midden van de verticale laserlijn op de vloer
van de deuropening (punt
Ⅰ
), op een afstand van 5 m aan
de andere zijde van de deuropening (punt
Ⅱ
), evenals bij
de bovenrand van de deuropening (punt
Ⅲ
).
2 m
d
– Draai het meetgereedschap 180° en plaats het aan de an-
dere zijde van de deuropening, direct achter punt
Ⅱ
. Laat
het meetgereedschap zich nivelleren en de verticale la-
serlijn zodanig uitlijnen, dat het midden hiervan door de
punten
Ⅰ
en
Ⅱ
loopt.
– Markeer het midden van de laserlijn op de bovenrand van
de deuropening als punt
Ⅳ
.
– Het verschil
d
van de beide gemarkeerde punten
Ⅲ
en
Ⅳ
geeft de werkelijke verticale afwijking van het meetge-
reedschap.
– Meet de hoogte van de deuropening.
Herhaal de meting voor de tweede verticale laseras. Kies
hiervoor een gebruiksmodus waarbij een verticaal laservlak
aan de zijkant naast het meetapparaat wordt getoond en
draai het meetgereedschap voor aanvang van de meting 90°.
De maximale toegestane afwijking berekent u als volgt:
dubbele hoogte van de deuropening ×
0,2
mm/m
Voorbeeld: bij een hoogte van de deuropening van
2
m mag
de maximale afwijking
2 ×
2
m × ±
0,2
mm/m = ±
0,8
mm bedragen. De punten
Ⅲ
en
Ⅳ
mogen dus maximaal
0,8
mm uit elkaar liggen.
Aanwijzingen voor werkzaamheden
u
Gebruik bij het markeren altijd alleen het midden van
de laserlijn.
De breedte van de laserlijn wijzigt met de af-
stand.
u
Het meetgereedschap is met een radio-interface uit-
gerust. Lokale gebruiksbeperkingen, bijv. in vliegtui-
gen of ziekenhuizen, moeten in acht genomen wor-
den.
Werkzaamheden met het laserrichtbord
Het laserrichtbord
(28)
verbetert de zichtbaarheid van de la-
serstraal onder ongunstige omstandigheden en over grotere
afstanden.
De reflecterende helft van het laserrichtbord
(28)
verbetert
de zichtbaarheid van de laserlijn, door de transparante helft
is de laserlijn ook aan de achterzijde van het laserrichtbord
te zien.
Werken met het statief (accessoire)
Een statief biedt een stabiele, in hoogte instelbare meeton-
dergrond. Plaats het meetgereedschap met de 1/4"-statief-
opname
(17)
op de schroefdraad van het statief
(32)
of van
1 609 92A 5AZ | (16.10.2019)
Bosch Power Tools