Nederlands - 6
1 609 929 599 • TMS • 17.01.01
Let op de netspanning: De spanning van de
stroombron moet overeenkomen met de gege-
vens op het typeplaatje. Met 230 V aangeduide
machines kunnen ook worden gebruikt met een
spanning van 220 V.
Inschakelen:
Schuif de aan/uit-schakelaar 2
naar voren.
Uitschakelen: Laat de aan/uit-schakelaar 2
los.
Blokkeren:
Schuif de aan/uit-schakelaar 2
naar voren en druk de schake-
laar naar voren omlaag tot deze
vastklikt.
Uitschakelen: Druk de aan/uit-schakelaar 2
achteraan omlaag: de schake-
laar springt in de uit-stand.
☞
Proefdraaien!
Controleer het slijpgereedschap voor het
gebruik. Het slijpgereedschap moet op de
juiste wijze gemonteerd zijn en vrij kunnen
draaien. Laat het slijpgereedschap min-
stens 30 seconden onbelast proefdraaien.
Gebruik geen beschadigde, niet-ronde of
trillende slijpgereedschappen.
Aanloopstroombegrenzing
(Type C/CE)
Dankzij het zacht aanlopen van de machine is
een zekering van 16 A voldoende.
Voor een machine zonder aanloop-stroom-be-
grenzing is een grotere zekering nodig.
Constant-electronic (Type C/CE)
De constant-electronic houdt het toerental bij on-
belast en belast lopen vrijwel constant en waar-
borgt een gelijkmatige arbeidscapaciteit.
Thermische beveiliging
Bij overbelasting blijft de motor staan. Machine
onmiddellijk ontlasten en onbelast bij maximaal
onbelast toerental ca. 30 seconden laten afkoe-
len.
Kies het vereiste toerental met het stelwiel 1 vol-
gens de tabel in het gedeelte „Technische gege-
vens” (richtwaarden).
■
Span het werkstuk in als het niet door het
eigen gewicht stabiel ligt.
■
Belast de machine niet zo sterk dat deze tot
stilstand komt.
■
Afbraam- en doorslijpschijven worden tij-
dens de werkzaamheden zeer heet. Raak
deze niet aan voordat ze zijn afgekoeld.
Afbramen
Met aanzethoeken van 30 tot 40°
bereikt u bij het afbramen het beste
resultaat. Beweeg de machine met
matige druk heen en weer. Het
werkstuk wordt dan niet te heet,
verkleurt niet en krijgt geen groe-
ven.
Gebruik doorslijpschijven nooit om af te
bramen.
Lamellenschijf
Met de lamellenschijf (toebehoren) kunnen ook
gebogen oppervlakken en profielen (contour-
schuren) worden bewerkt.
Lamellenschijven hebben een veel langere le-
vensduur dan schuurbladen, een lager geluidsni-
veau en lagere schuurtemperaturen.
Doorslijpen
Niet duwen, machine niet schuin
houden en niet oscilleren tijdens
het doorslijpen. Werk met een ma-
tige, aan het te bewerken materiaal
aangepaste voorwaartse bewe-
ging.
Rem uitlopende doorslijpschijven
niet af door er aan de zijkant tegen
te duwen.
Belangrijk is de rich-
ting van de doorslijp-
werkzaamheden.
De machine moet al-
tijd tegenlopend wer-
ken. Beweeg de ma-
chine daarom niet in
de andere richting.
Anders bestaat het
gevaar dat de ma-
chine ongecontro-
leerd uit de snede
wordt geduwd.
Ingebruikneming
Vooraf instelbaar toerental
(Type CE)
Aanwijzingen voor het gebruik
Summary of Contents for GWS 14-125 C
Page 3: ...1 609 929 599 01 01 ...