61
nl
Veiligheidssystemen
Veiligheidssystemen
Inschakelbeveiliging
Zie tabel “Bedrijfsposities”
Het apparaat kan in pos.
1
en
3
alleen
worden ingeschakeld:
■ wanneer de kom (10) is aangebracht en
door hem te draaien is vastgeklikt
en
■ het beschermdeksel van de mixeraandrij-
ving (7) is aangebracht.
Beveiliging tegen opnieuw
inschakelen
Bij een stroomstoring blijft het apparaat inge-
schakeld, maar na de stroomstoring gaat de
motor niet opnieuw lopen. Opnieuw inscha-
kelen: draaischakelaar op
P
draaien, dan
inschakelen.
Overbelastingsbeveiliging
Als de motor zichzelf tijdens het gebruik
uitschakelt, is de overbelastingsbeveiliging
geactiveerd. Een mogelijke oorzaak is het
verwerken van een te grote hoeveelheid
levensmiddelen tegelijk.
Wat u moet doen indien een veiligheids-
systeem wordt geactiveerd, zie “Hulp bij
storingen”.
De gebruiksaanwijzing beschrijft verschil-
lende modellen (zie ook het modeloverzicht,
afb.
M
). Het apparaat behoeft geen
verzorging.
In één oogopslag
De pagina’s met afbeeldingen
uitklappen a.u.b.
Afb.
A
:
Basisapparaat
1 Ontgrendelknop
2 Draaiarm
“Easy armlift”-functie ter ondersteuning
van de omhoogbeweging van de arm
(zie “Werkstanden”).
3 Draaischakelaar
Na uitschakeling (stand
P
) wordt het
apparaat automatisch op de optimale
stand voor het verwisselen van de hulp-
stukken gezet.
P
= stop
M
= Momentschakeling met hoogste
toerental, schakelaar gedurende de
gewenste mixduur vasthouden.
Stand
1-4
, draaisnelheid:
1
= laag toerental – langzaam,
4
= hoog toerental – snel.
4 Aandrijvingsbeschermdeksel
Om het aandrijvingsbeschermdeksel te
verwijderen op het achterste gedeelte
drukken en het deksel verwijderen.
5 Aandrijving voor
–
doorloopsnijder
en
–
citruspers
(extra toebehoren*).
Het aandrijvings-beschermingsdeksel
aanbrengen als de aandrijving niet wordt
gebruikt.
6 Aandrijving voor hulpstukken
(roergarde, klopgarde, kneedhaak)
en vleesmolen
(extra toebehoren *)
7 Aandrijvingsbeschermdeksel mixer
8 Aandrijving voor mixer
(extra toebehoren*)
Het mixeraandrijvingsbeschermings-
deksel aanbrengen als de aandrijving
niet wordt gebruikt.
9 Kabelvak
Het snoer opbergen in het
snoeropbergvak
Mengkom met toebehoren
10 Roestvrijstalen kom
11 Deksel
Hulpstukken
12 Roergarde
13 Klopgarde
14 Kneedhaak met deegvanger
15 Opbergzak voor toebehoren
Voor het opbergen van de hulpstukken
en de fijnmaakschijven.