Nederlands |
75
Bosch Power Tools
1 609 92A 1C8 | (24.6.15)
Nulspanningsbeveiliging (PWS 1000-125/
PWS 1000-125 CE/PWS 1300-125 CE)
De nulspanningsbeveiliging voorkomt ongecontroleerd star-
ten van het elektrische gereedschap na een onderbreking van
de stroomtoevoer.
Als u het gereedschap
opnieuw wilt inschakelen
, zet u de
aan/uit-schakelaar
3
in de uitgeschakelde stand en schakelt u
het elektrische gereedschap opnieuw in.
Aanloopstroombegrenzing (PWS 1000-125 CE/
PWS 1300-125 CE)
De elektronische aanloopstroombegrenzing begrenst het ver-
mogen bij het inschakelen van het elektrische gereedschap
en maakt het gebruik met een zekering van 16 A mogelijk.
Opmerking:
Als het elektrische gereedschap onmiddellijk na
het inschakelen met volledig toerental loopt, zijn de aanloop-
stroombegrenzing, de nulspanningsbeveiliging en de terug-
slaguitschakeling uitgevallen. Het elektrische gereedschap
moet zo spoedig mogelijk aan de klantenservice worden ver-
zonden. Zie voor adressen het gedeelte „Klantenservice en
gebruiksadviezen“.
Constant-electronic (PWS 1000-125 CE/
PWS 1300-125 CE)
De constant-electronic houdt het toerental bij onbelast en be-
last lopen vrijwel constant en waarborgt een gelijkmatige ar-
beidscapaciteit.
Vooraf instelbaar toerental (PWS 1000-125 CE/PWS 1300-125 CE)
Met het stelwiel voor het vooraf instellen van het toerental
4
kunt u het benodigde toerental vooraf instellen, ook terwijl de ma-
chine loopt.
De gegevens in de volgende tabel zijn geadviseerde waarden.
Tips voor de werkzaamheden
Voorzichtig bij het frezen van sleuven in dragende wan-
den. Zie het gedeelte „Bouwkundige aspecten”.
Span het werkstuk in als het niet door het eigen ge-
wicht stabiel ligt.
Belast het elektrische gereedschap niet zo sterk dat
het tot stilstand komt.
Laat het elektrische gereedschap na sterke belasting
nog enkele minuten onbelast lopen om het inzetge-
reedschap te laten afkoelen.
Raak slijp- en doorslijpschijven niet aan voordat deze
zijn afgekoeld.
De schijven worden tijdens de werkzaam-
heden zeer heet.
Gebruik het elektrische gereedschap niet met een
doorslijpstandaard.
Afbramen
Gebruik nooit doorslijpschijven voor afbraamwerk-
zaamheden.
Met een werkhoek van 30° tot 40° krijgt u bij het afbramen
het beste werkresultaat. Beweeg het elektrische gereed-
schap met matige druk heen en weer. Het werkstuk wordt dan
niet te heet, verkleurt niet en krijgt geen groeven.
Lamellenschijf
Met de lamellenschijf (toebehoren) kunt u ook gebogen op-
pervlakken en profielen bewerken.
Lamellenschijven hebben een aanzienlijk langere levensduur,
een lager geluidsniveau en lagere slijptemperaturen dan tradi-
tionele slijpschijven.
Metaal doorslijpen
Gebruik bij doorslijpwerkzaamheden met gebonden
slijpmiddelen altijd de beschermkap voor doorslijpen
12.
Werk bij het doorslijpen met een matige voorwaartse bewe-
ging, aangepast aan het te bewerken materiaal. Oefen geen
druk op de doorslijpschijf uit, houdt deze niet schuin en laat
de schijf niet oscilleren.
Rem uitlopende doorslijpschijven niet af door er aan de zij-
kant tegen te drukken.
Met het elektrische ge-
reedschap moet altijd
tegenlopend worden ge-
slepen. Anders bestaat
het gevaar dat de machi-
ne
ongecontroleerd
uit
de zaaglijn wordt ge-
duwd.
Profielen en vierkantbui-
zen kunt u het best bij de
kleinste diameter door-
slijpen.
Materiaal
Gebruik
Inzetgereedschap
Positie stelwiel
Metaal
Verf verwijderen
Schuurblad
2 – 3
Hout, metaal
Borstelen, ontroesten
Komstaalborstel, schuurblad
3
Metaal, steen
Schuren
Slijpschijf
4 – 6
Metaal
Afbramen
Slijpschijf
6
Steen
Doorslijpen
Doorslijpschijf en geleidingsslede
(doorslijpen van steen is alleen met geleidingsslede
toegestaan)
6
OBJ_BUCH-1961-006.book Page 75 Wednesday, June 24, 2015 9:26 AM