61
c) Gebruik van uw worstmaker
10b. Mondstuk dikke worsten
10c. Schijf worsten
11. Hulpstuk hakker
12. Schroefelement
13. Ringmoer
10b. Mondstuk dunne
worsten
10c. Schijf dunne worsten
11. Hulpstuk hakker
12. Schroefelement
13. Ringmoer
1. Volg de stappen 1, 2, 3 en 4 van het hoofdstuk "Gebruik van de vleesmolen"
2. Bevestig de worstschijf (10c of 10d) op het uiteinde van het schroefelement.
3. Plaats een mondstuk voor worsten (10a of 10b) op de worstenschijf. Mondstuk 10a is een
mondstuk voor dunne worsten, mondstuk 10b is een mondstuk voor dikke worsten.
4. Plaats de ringmoer (13) op het mondstuk voor worsten en schroef het vast om het te
vergrendelen op alle onderdelen.
5. Sluit uw patisserierobot aan.
6. Plaats een recipiënt onder de uitgang van de hakker om de worsten op te vangen.
7. Plaats het vlees voor de worsten op het voedselbad van de hakker (15) en duw het
vervolgens met behulp van het duwstuk (9) in het verticale mondstuk van de hakker.
8. Dankzij de snelheidsregelaar (6) kan u de werkingssnelheid van de vleesmolen kiezen.
Voor een beter gebruik snijdt u het vlees in kleine stukken van ongeveer 2,5 cm.
Zorg ervoor dat de stukken vlees geen beenderen of pezen bevatten. Gebruik uw
patisserierobot niet langer dan 10 minuten na elkaar. Na 10 minuten laat u de robot
gedurende 10 minuten afkoelen alvorens deze opnieuw te gebruiken.