11
nl
Gebruik
DE GRASMAAIER STARTEN
WAARSCHUWING
Snel terugtrekken van het startkoord
(terugslag) zal uw hand en arm
sneller naar de motor toetrekken dan
u kunt loslaten. Gebroken botten,
kneuzingen of verstuikingen kunnen
het resultaat zijn.
• Trek bij het starten van de motor het startkoord langzaam
uit tot er weerstand gevoeld wordt en trek dan snel om
terugslag te voorkomen.
WAARSCHUWING
Brandstof en zijn dampen zijn uiterst
brandbaar en explosief.
Brand of explosie kan ernstige
brandwonden of dodelijk letsel
veroorzaken.
Bij het starten van de motor:
• Zorg ervoor dat bougie, uitlaat, tankdop en luchtfilter op hun
plaats en stevig bevestigd zijn.
• Probeer de motor niet te starten als de bougie verwijderd is.
• Wanneer de motor “verzopen” is, plaats de choke (indien
hiermee uitgerust) in de stand OPEN/AAN, beweeg de
toerentalbediening (indien hiermee uitgerust) naar de SNEL
positie en torn tot de motor start.
WAARSCHUWING
Motoren geven koolmonoxide af, een
reukloos, kleurloos, gifgas.
Het inademen van koolmonoxide kan
misselijkheid, flauwvallen of de dood
veroorzaken.
• De motor buitenshuis starten en gebruiken.
• De motor niet in een afgesloten ruimte starten of gebruiken,
zelfs niet met open deuren of ramen.
De motor van de grasmaaier is uitgerust met ReadyStart®,
d.w.z. een automatische choke met temperatuurregeling.
Het heeft geen handbediende choke of voorinspuiting
(primer).
1. Zorg dat de aandrijfstang ontkoppeld is.
2. Zet de gashendel in de stand SNEL.
3. Houd de stuurstang omlaag tegen de hendel.
4. Houd de startkoordgreep stevig vast. Trek de
startkoordgreep langzaam uit tot er weerstand gevoeld
wordt, trek dan snel.
Wanneer de motor niet na drie pogingen start, kijk dan in
het hoofdstuk Problemen oplossen.
DE GRASMAAIER STOPPEN
1. Om de motor en het snijmes onmiddellijk te stoppen,
moet u de stuurstang op de bovenste hendel loslaten.
2. Om normaal te stoppen, zet u de snelheidsregelaar
op LANGZAAM en laat u vervolgens de aandrijfstang
los. Zet de gashendel op LANGZAAM en laat dan de
stuurstang los.
HET MOTORTOERENTAL INSTELLEN
De gashendel bevindt zich aan de rechterkant van de
bovenste hendel. De hendel heeft twee standen: SNEL
en LANGZAAM. Voor optimaal mulchen en opvangen van
gras, moet u altijd maaien met de hendel in de stand SNEL.
HET AANDRIJFSYSTEEM BEDIENEN
Het achterwielaandrijfsysteem bestaat uit een aandrijfstang
en een snelheidsregelaar (indien uitgerust met de variabele
snelheidsregelaar) die zich aan de linkerkant van de
bovenste hendel bevinden. Het aandrijfsysteem drijft de
grasmaaier alleen vooruit en niet achteruit.
1. Til de aandrijfstang (
A
, afb. 6) omhoog tegen de hendel
om het achterwielaandrijfsysteem in te schakelen.
2. Kies met de snelheidsregelaar (
B
) de gewenste
snelheid.
3. Laat de aandrijfstang los om het aandrijfsysteem te
ontkoppelen.
A
B
Afb. 6
LET OP:
Om slijtage en beschadiging van het
aandrijfsysteem te voorkomen, moet de aandrijfstang
tijdens het maaien altijd stevig tegen de hendel worden
gehouden. Verander de snelheidsregelaar alleen als het
aandrijfsysteem ontkoppeld is.
No
t fo
r
Rep
rod
uct
ion