56 | Nederlands
ProfiScale MULTI PS 7455
1. Bij gebruik van het meetapparaat moet de gebruiker de
volgende veiligheidsmaatregelen treffen:
· Bescherming tegen de gevaren van elektrische stroom
· Bescherming van het apparaat tegen onbedoeld gebruik
2. Controleer vóór gebruik het apparaat op schade en gebruik het
apparaat enkel wanneer u geen schade ontdekt.
3. De meetkabels moeten in onberispelijke staat zijn. Vergewis u
ervan dat de isolatie van de kabels niet beschadigd is en dat de
aders van de meetkabels niet vrijliggen.
4. Alleen bij gebruik van de meegeleverde meetkabels kan worden
gegarandeerd dat aan de veiligheidsnormen wordt voldaan.
5. Voordat het apparaat gebruikt kan worden, moeten de juiste ingangsbus,
de functie en het meetbereik worden gekozen.
6. Sluit steeds eerste de zwarte massakabel aan, vervolgens de rode meetkabel.
Ga bij het verwijderen omgekeerd te werk.
7. Gebruik het apparaat alleen wanneer de behuizing aan de achterkant
compleet is en als de behuizing op de juiste manier bevestigd is.
8. Voor u aan de keuzeschakelaar draait om die op een ander meetbereik in te
stellen, moet u de meetkabels losmaken van de te testen schakeling.
9. Zorg dat de aangegeven grenswaarden van de verschillende meetbereiken
nooit worden overschreden. Wees uiterst voorzichtig
bij metingen in het bereik van de grenswaarden.
10. Als het meetapparaat verbonden is met een ander elektrisch circuit,
raak dan geen vrije aansluitingen aan.
11. Meet geen elektrische spanning als de spanning van de aansluitingen groter
is dan 600 volt.
12. Wees altijd voorzichtig bij metingen met spanningen boven de 60 V DC of
30 V AC rms (= effectieve waarde). Houd uw vingers tijdens de meting achter
de afschermingen van de meetkabels.
13. Sluit de meetkabels nooit aan op een spanning als de keuzeschakelaar
op een van de volgende meetbereiken staat ingesteld: Stroommeting,
weerstandsmeting, temperatuurmeting, diodecontrole of
continuïteitscontrolemodus.
14. Voer nooit weerstandsmetingen, temperatuurmetingen, diodetests
of continuïteitstests uit van stroomkringen die onder spanning staan.
15. Zorg ervoor dat vóór de meting van dioden, weerstanden of de
continuïteitstest het te meten object zonder spanning is en dat
alle condensatoren volledig ontladen zijn.