66 | Nederlands
ProfiScale MULTI PS 7455
• Indien handmatig een te klein meetbereik gekozen wordt dat
door de meting overschreden wordt, verschijnt “OL” op het display.
Stel dan een hoger meetbereik in.
• Bij de keuze van een klein meetbereik en open meetkabels is het
mogelijk dat door elektrische storingsvelden “meetwaarden”
verschijnen. Zo gauw de meetkabels met het meetobject verbonden
zijn, krijgt u de echte meetwaarden.
Meten van gelijkstroom
Let op!
Schakel de stroom van de te meten stroomkring uit alvorens het
meetapparaat erop aan te sluiten an zorg ervoor dat alle condensatoren volledig
ontladen zijn. Controleer vóór het meten van de stroom de zekeringen.
• Sluit voor een maximale stroommeting van 200 mA de zwarte meetkabel
aan op de massabus COM en de rode meetkabel op de ingangsbus. Om een
stroom van maximaal 10 A te meten, verwijdert u de rode meetkabel en steekt
deze in de 10 A-bus.
• Stel de keuzeschakelaar op het gewenste meetbereik μA, mA of A.
Leg het meetbereik handmatig vast met de toets RAN of gebruik de vooraf
ingestelde automatische meetbereikselectie.
• Verbind om de stroom te meten de meetkabels alleen in serie
met de stroombron, en schakel dan pas de stroomkring in.
• De polariteit van de rode meetkabelverbinding wordt in het
lcd-scherm aangegeven.
• Indien handmatig een te klein meetbereik gekozen wordt dat
door de meting overschreden wordt, verschijnt “OL” op het display.
Stel dan een hoger meetbereik in.
• Bij de ingangsbus tot 200 mA mag de maximale ingangsstroom
200 mA niet overschrijden, daar overspanning de zekering vernielt.
Bij een hogere stroom moet de 10 A-ingangsbus voor maximaal
10 A ingangsstroom gebruikt worden.