ProfiScale MULTI PS 7455
Nederlands |
67
Meten van wisselstroom
Let op!
Schakel de stroom van de te meten stroomkring uit alvorens het
meetapparaat erop aan te sluiten an zorg ervoor dat alle condensatoren volledig
ontladen zijn. Controleer vóór het meten van de stroom de zekeringen.
• Sluit voor een maximale stroommeting van 200 mA de zwarte meetkabel
aan op de massabus COM en de rode meetkabel op de ingangsbus. Om een
stroom van maximaal 10 A te meten, verwijdert u de rode meetkabel en steekt
deze in de 10 A-bus.
• Zet de keuzeschakelaar op het gewenste meetbereik μA, mA of A.
Druk op de “FUNC”-toets om de wisselstroommeting te kiezen.
Leg het meetbereik handmatig vast met de RAN-knop of gebruik de vooraf
ingestelde automatische meetbereikselectie.
• Verbind om de stroom te meten de meetkabels alleen in serie
met de stroombron, en schakel dan pas de stroomkring in.
• De waarden worden in het lcd-scherm aangegeven.
• Indien handmatig een te klein meetbereik gekozen wordt dat door
de meting overschreden wordt, verschijnt “OL” op het display. Stel
dan een hoger meetbereik in.
• Bij de ingangsbus tot 200 mA mag de maximale ingangsstroom 200 mA niet
overschrijden, daar overspanning de zekering vernielt. Bij een hogere stroom
moet de 10 A-ingangsbus voor maximaal 10 A ingangsstroom gebruikt
worden.
Weerstandsmeting
Let op!
Zorg er bij metingen van de inwendige weerstand voor dat de
teststroomkring is uitgeschakeld en dat alle condensatoren volledig ontladen zijn.
• Sluit de zwarte meetkabel aan op de massabus COM en de rode meetkabel op
de ingangsbus.
• Zet de keuzeschakelaar op het
Ω
-meetbereik. Leg het meetbereik handmatig
vast met de RAN-knop of gebruik de vooraf ingestelde automatische
meetbereikselectie.
• Verbind om de weerstand te meten de meetkabels parallel op
de te meten weerstand.
• De waarden worden in het lcd-scherm aangegeven.
• Indien de meetkring wordt onderbroken, verschijnt het “OL”-symbool
in het display. Hierdoor wordt een overschrijding van de eindwaarde
van het meetbereik weergegeven.