64
WALL - SMALL - STYLE
NL
13.6
ALARM "GEEN ONTSTEK"
"ALARM ACTIEF" "AL 5 - GEEN ONTSTEK": de temperatuur is onvoldoende voor de ontsteking.
•
Verricht een reset van de fout met toets P4. De kachel voert een fase "EINDE REINIGIN" en "OFF" uit.
•
Controleer het type fout aan de hand van
.
•
Reinig de vuurpot en herstart de kachel met toets P4.
13.7
ALARM "GEEN PELLET"
Als de rookgassensensor bij de afvoer een temperatuur detecteert die lager is dan de minimumdrempel, dan
wordt de tekst "ALARM ACTIEF" "AL 6 - GEEN PELLET" getoond.
•
Verricht een reset van de fout met toets P4. De kachel voert een fase "EINDE REINIGIN" en "OFF" uit.
•
Vul de tank.
•
Reinig de vuurpot en herstart de kachel met toets P4.
13.8
ALARM "WARMTE VEILIGHE"
In de voorraadbak is een thermostaat met handmatige terugstelling geïnstalleerd die in werking treed als de
temperatuurgang van de voorraadbak de toegestane limieten overschrijdt zodat de mogelijkheid uitgesloten
wordt dat de pellets binnenin de voorraadbak door oververhitting in brand kunnen raken.
"ALARM ACTIEF" "AL 7 - WARMTE VEILIGHE": dee thermostaat onderbreken de elektrische voeding naar de
transportschroef.
•
Verricht een reset van de fout met toets P4. De kachel voert een fase "EINDE REINIGIN" en "OFF" uit.
•
Controleer het type fout aan de hand van
.
•
Schroef de zwarte dop, druk op de knop en schroef de zwarte dop bescherming.
•
Reinig de vuurpot en herstart de kachel met toets P4.
13.9
ALARM "STORING DEPRESS"
Er is een drukschakelaar op de ketel aangesloten die de onderdruk controleert. In enkele modellen kachels is
een microschakelaar in de vuurdeur geïnstalleerd die de opening ervan detecteert.
"ALARM ACTIEF" "AL 8 - STORING DEPRESS": dee thermostaat onderbreken de elektrische voeding naar de
transportschroef.
•
Verricht een reset van de fout met toets P4. De kachel voert een fase "EINDE REINIGIN" en "OFF" uit.
•
Controleer het type fout aan de hand van
.
•
Reinig de vuurpot en herstart de kachel met toets P4.
14
ONDERHOUD
14.1
INLEIDING
Voor een lange levensduur van de kachel moet regelmatig een algehele reiniging uitgevoerd worden zoals
vermeld wordt in onderstaande paragrafen.
•
De rookafvoerleidingen (rookl rook schoorsteenpot) moeten altijd door een geautoriseerde
specialist gereinigd, geveegd en gecontroleerd worden in overeenstemming met de plaatselijke regelgeving,
met aanduiding van de fabrikant en met de richtlijnen van uw verzekeringsmaatschappij.
•
Bij afwezigheid van plaatselijke voorschriften en richtlijnen van uw verzekeringsmaatschappij is het nodig de
reiniging van de rookleiding, het rookkanaal en de schoorsteenpot minstens één keer per jaar te laten uitvoeren.
•
Het is bovendien nodig om de verbrandingskamer minstens één keer per jaar te laten reinigen en de
pakkingen na te laten kijken, de motoren en de ventilatoren te laten reinigen en het elektrische gedeelte te
laten controleren.
Al deze werkzaamheden moeten tijdig geprogrammeerd worden in overleg met de
geautoriseerde technische assistentiedienst.
•
Na een lange periode van onbruik dient men te controleren of de rookgassenafvoerpijp geen obstructies
bevat, alvorens de kachel in te schakelen.
•
Als de kachel op continue en intense wijze gebruikt wordt, moet het gehele systeem (met inbegrip van de
schoorsteen) vaker gereinigd en gecontroleerd worden.
•
Voor de eventuele vervanging van beschadigde delen dient u de geautoriseerde verkoper om originele
vervangingsonderdelen te vragen.
14.2
REINIGING VUURPOT EN ASLADE
De vuurpot en de aslade moeten om de 2 dagen gereinigd worden.
•
Open de deur.