56
VENUS PLUS - GIOIA-2
NL
Fig. 33 - Positionering buizen achter
Fig. 34 - Kanalisering achter
•
Het is ook mogelijk de lucht met behulp van de 2 bijgeleverde bochten uit de achterkant naar buiten te laten
Fig. 35 - Voorbeeld van kanalisering
•
De kachel zonder kanalisering heeft een variabel luchtdebiet van minimaal 50m
3
/h tot maximaal 162 m
3
/h,
en een luchttemperatuur die varieert van minimaal 83°C tot maximaal 108°C, deze gegevens gelden voor
elk van de twee bovenuitgangen en de middelste omgevingsventilator.
•
Voor de kanalisering wordt aangeraden een buis t gebruiken die niet langer is dan 6 meter, met niet meer
dan 3 bochten van 90°, anders verliest de warme lucht haar doeltreffende werking.
•
Gebruik buizen met een diameter van 80 mm met gladde binnenwanden.
•
Als de buizen koude muren moeten passeren, isoleer de buis dan met isolatiemateriaal.
•
Plaats in de uitlaatopening een beschermrooster van grof gaas, met een totaal netto-oppervlak van minimaal
24 cm
2
.
•
Na 6 meter buis kan er een luchtdebiet zijn dat varieert van minimaal 30 m
3
/h tot maximaal 80 m
3
/h, en een
luchttemperatuur die varieert van minimaal 50°C tot maximaal 80°C (deze waarden zijn in het testlaboratorium
geregistreerd, in de installatieruimte kunnen zowel het debiet als de temperatuur verschillen vertonen).
•
Indien men het luchtdebiet wenst te verhogen, moet op de uitgang van de buis een kleine wandventilator
met een debiet van meer dan 80 m
3
/h geïnstalleerd worden, dit moet uitgevoerd worden door een
geautoriseerd technicus.
•
Met de fabrieksparameters wordt 1/3 van de door de kachel geproduceerde warmte afgegeven in de
ruimte van installatie van de kachel. 1/3 deel verlaat vervolgens de kanalisering aan de rechterkant en 1/3
die aan de linkerkant.
•
Om de beste prestaties te verkrijgen, moeten het vermogen en het luchtdebiet met elkaar in balans gebracht
worden (zie
INSTELLING VENTILATOREN op pag. 61
). Deze handeling moet uitgevoerd worden met de hulp
van een geautoriseerd technicus.