Pagina 47 / 80
GQ, GX, GM Rev. 5 - Bedieningsvoorschrift
NL
6.6. Transportabele opstelling
Plaats de pomp op de bodem van de put, zinkput of in
de installatie.
Bij toepassing in vijvers, beken, waar zand en grind
meegezogen kunnen worden, verdient het aanbeveling
de pomp op een verhoging te zetten. Te allen tijde een
veiligheidstouw resp. ketting
aan de pomp te beve-
stigen.
Wanneer een PVC pijp resp. slang als persleiding
wordt gebruikt, het touw c.q. kabel gebruiken voor het
laten zakken of ophalen van de pomp.
De pomp mag nooit aan de elektriciteitska-
bel verplaatst worden.
De elektriciteitskabel aan de persleiding of touw
bevestigen met klemmen, echter niet te strak om
risico van scheuren uit te sluiten.
6.7. Vaste opstelling met een stationaire voetbocht met
geleidestangen. GMC 50-65, GMV 50-65, GQV
De voetbocht zorgt voor snelle controle- en
inspectiewerkzaamheden.
De koppelingvoet, inclusief persaansluiting, wordt
vastgezet op de bodem van de put.
De dompelpomp is verbonden aan de geleideklauw welke
tussen de 2 geleidestangen zit.
Door het gewicht van de dompelpomp valt de dompelpomp
exact voor de opening van de voetbocht.
De pomp kan zeer eenvoudig aan de ketting opgehesen
worden.
Deze werkzaamheden kunnen vele malen worden
uitgevoerd en het maakt controle en inspectie van de
dompelpomp makkelijker (ook al staat de dompelpomp
onder het te verpompen medium).
6.8. Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting moet uitgevoerd
worden door een gekwalificeerd elektriciën
overeenkomstig de plaatselijke verordeningen.
Volg alle veiligheidsinstructies.
De pomp dient op de juiste wijze geaard te worden,
ook wanneer een niet-metalen persleiding wordt
toegepast.
Zorg ervoor dat de frequentie en hoofdspanning
geschikt is voor de pomp: zie het typeplaatje voor
gegevens.
Voor gebruik in zwembaden (niet wanneer er zich men-
sen in bevinden) vijvers of soortgelijke situaties is het
noodzakelijk dat een aardlekschakelaar van maximaal 30
mA in de voeding wordt opgenomen.
Installeer een schakelaar, voor het verbreken van de
voedingsspanning, met een contactafstand van ten-
minste 3 mm bij alle polen.
Wanneer er gebruik gemaakt wordt van kabelverlen-
gingen, zorg voor de juiste kabeldiameter om span-
ningsval te voorkomen en zorg ervoor dat de verbin-
ding droog blijft.
6.8.1.Eenfase pompen
Deze pompen zijn voorzien van een ingebouwde
condensator en een thermische beveiliging,
elektriciteitskabel H07NR-F, met stekker en
vlotterschakelaar.
Kabel met stekker:
plaatst de stekker in een stopcon-
tact met aarde.
Schakelschema op pagina (par. 12.2 BIJLAGEN).
6.8.2. GQG
Eenfase pompen
Levering inclusief een schakelkast met bescherming
tegen overbelasting en start condensatoren.
De voedingskabel is type H07 RN 8-F, zonder plug
en vlotterschakelaar. Het electrische schema zit in de
schakelkast (zie paragraaf 12.2.)
6.8.3. Driefase pompen
GQR, GQN, GQS, GQV, GXC, GXV
, GQG
Kabel zonder stekker:
verbindt de kabels zoals ver-
meld op schakelschema.
Bij deze pompen dient een motorbeveiligingsschakelaar,
overeenkomstig
met curve D
nominale stroom, (volgens
typeplaatje) in de schakelkast gebouwd te worden.
Bij driefase dompelpompen dient een externe
schakelkast met een vlotterschakelaar toegepast te
worden, dit om de dompelpomp tegen droogloop te
beveiligen c.q. voor het in- en uitschakelen van de
pomp.
6.8.4. Driefase pompen GMC, GMV
Kabel zonder stekker.
Bij deze pompen dient een motorbeveiligingsschakelaar,
overeenkomstig
met curve D
nominale stroom, (volgens
typeplaatje) in de schakelkast gebouwd te worden.
De driefase motoren zijn voorzien van 2 micro-
thermostaten welke verbonden zijn in serie.
Deze thermostaten voorzien bescherming tegen
overbelasten en niet tegen werken met een
geblokkeerde motor.
Daarom
schakelkast
monteren
met
motorbeveiligingsschakelaar gekoppeld met een
controleschakelaar.
Schakelschema op pagina (par. 12.2 BIJLAGEN).
OFF
3.93.004/1
On
Off
540
220
www.calpeda.su
www.calpeda.su