1-Led voor signalering contacten
open of batterij leeg
2-Klemmenbord voor aansluiting
3-Dip voor selectie uitgang
4-Led voor signalering signaal aanwezig
24V
0
TS
C
NC
2
1
ON
Functie Dip Switch
Dip 1 ON = Activering fotodiode n°1
Dip 2 ON = Activering fotodiode n°2
Er kunnen verschillende functies ge-
associeerd worden aan de twee
gevoelige veiligheidsribben.
24V
0
TS
C
NC
2
1
ON
Overeenkomst kleuren kabels-
contacten
Bruin = 10
Wit = 2
Groen = C1/C2/C3/C4
Geel = C1/C2/C3/C4
N.B. Indien de vleugel sluit naar links toe moet u de
twee bovenstaande voorbeelden inverteren.
Toepassend voorbeeld.
K
K
K
K
K
R13
R15
R22
R23
4
3
2
1
2
1
Contact op gele draad
Dip 1 op OFF
Dip 2 op ON
K
K
K
K
R13
R15
R23
4
3
2
1
2
1
Dip 1-2 op OFF
Dip 3-4 op ON
Contact op groene
draad
Dip 1 op ON
Dip 2 op OFF
Dip 1-2 op ON
Dip 3-4 in OF
Zender
Beschrijving/Elektrische aansluitingen en DIP functies
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
05 06 07 08 09 V1 V2 V3
1,5V AAA
+
-
+
-
-
+
-
+
1,5V AAA
K
K
K
R13
R15
R22
R23
1
+
-
+
-
-
+
+
-
3
2
1-Invoegplaats batterijen
2-Dip voor selectie led voor tran-
smissie
3-Klemmenbord voor aansluiting
gevoelige veiligheidsribbe
4
3
2
1
K
K
K
R13
R15
R22
R23
ON
Functie Dip Switch
Dip 1 op ON = Activering fotodiode n°1
Dip 2 op ON = Activering fotodiode n°2
Dip 3 op ON = Activering fotodiode n°3
Dip 4 op ON =
moet op ON staan
1-Led voor signalering contacten
open of batterij leeg
2-Klemmenbord voor aansluiting
3-Dip voor selectie uitgang
4-Led voor signalering signaal aan-
wezig
Ontvanger met enkele uitgang DBS 01
Overeenkomst kleuren
kabels-contacten
Bruin = 10
Wit= 2
Groen= C1/C2/C3/C4
1
2
3
4
24V
24V
0
0
TS
TS
C
C
NC
NC
#
Groen
Wit
Bruin
Ontvanger dubbele uitgang DBS 02
1
2
3
4
24V
24V
0
0
TS
TS
C
C
NC
NC
##
1- Led voor signalering contacten
open of batterij leeg
2- Klemmenbord voor aansluiting
3-Dip voor selectie uitgang
4-Led voor signalering signaal
aanwezig
Bruin
Wit
Groen
Geel
Trasm.
Ric.
Ric.
Trasm.
Alvorens over te gaan tot de installatie moet u :
• Controleren dat de stroomvoorziening naar de lijn uitgeschakeld is.
• Controleren dat het bevestigingspunt van het apparaat zich bevindt
in een zone beschermd tegen stoten, dat de verankeringsopperv-
lakken stevig zijn en dat de bevestiging aan de oppervlakken gebeurt
met geschikte elementen (schroeven, pluggen, enz…).
• Zorg voor buizen en kabelkanalen voor passage van de elektrische
kabels om deze te beveiligen tegen mechanische beschadigingen.
Installatie