56
57
GT Turbo
GT Turbo is voorzien van een ventrale stijgklem EN 12842/B model Turbochest art. 2256 (
fig.8
-
fig.12
). Een
versleten stijgklem kan vervangen worden via de snelschakel (vervolgens altijd weer sluiten met geschikte
bevestiging). Verwijder de snelschakel niet, hang er geen andere middelen aan en gebruik hem niet voor
andere doeleinden.
ANSI/ASSE gebruik
De modellen gecertificeerd voor het ANSI/ASSE Z359.11 (USA-norm) zijn vermeld in
tab.A
en aangegeven op het
etiket van het product.
Naast de overige aanwijzingen in deze handleiding, moeten de instructies worden gevolgd die vermeld zijn in de
bijsluiter bij elke ANSI-gordel, die bij dit boekje is gevoegd. Boekje en bijsluiter moeten beide aan de eindgebruiker van
de gordel worden verstrekt.
EAC gebruik
De modellen gecertificeerd voor EAC gebruik (norm van Rusland-Belarus-Kazachstan-Armenië-Kirgizië) zijn vermeld
in
tab.A
en aangegeven op het etiket van het product.
REVISIE
In aanvulling op de normale inspecties die verplicht zijn voor, gedurende en na elk gebruik, moet dit product iedere 12
maanden onderzocht worden door een vakkundig persoon, vanaf de datum van eerste ingebruikname van het product;
deze datum en die van de volgende controles moeten op de onderhoudskaart van het product worden aangetekend:
bewaar de documentatie voor controle en raadpleging gedurende de volledige levensduur van het product. Controleer
de leesbaarheid van de markeringen op het product.
Wanneer een van de volgende gebreken zich voordoet, dient het product direct en voorgoed buiten gebruik te worden
gesteld:
• scheurtjes en/of verschroeide plekken op de dragende banden
• scheurtjes en/of verschroeide plekken op dragende stiksels
• vervormingen of scheurtjes op de veiligheidsgespen
• corrosie die in ernstige mate de oppervlaktetoestand van de metalen elementen wijzigt (verdwijnt niet na licht
schuren met schuurpapier)
• problemen door wegglijden van de band in een gesp
• verkeerd sluitende gespen
• het verbindingselement kan vervangen worden door een verbindingselement van hetzelfde model
Als het product of onderdelen ervan enig defect of slijtage vertonen, moeten zij vervangen worden, ook in
twijfelgevallen. Elk element dat deel uitmaakt van een veiligheidssysteem kan beschadigd raken tijdens een val en
dient altijd te worden geïnspecteerd alvorens het opnieuw te gebruiken.
Elk product dat bij een ernstige val betrokken is geweest moet vervangen worden, aangezien er structurele schade kan
zijn ontstaan die niet direct zichtbaar is.
LEVENSDUUR
De levensduur bedraagt 10 jaar vanaf de datum van eerste ingebruikname van het product en eindigt in elk geval,
rekening houdend met de opslag, aan het einde van het twaalfde jaar na fabricage (bijv. fabricagejaar 2018, levensduur
tot einde 2030). Als levensduur moet worden aangemerkt de periode waarin zich geen voorvallen voordoen die het
product buiten gebruik stellen en waarin vanaf de datum van eerste ingebruikname van het product minstens eens per
12 maanden periodieke inspecties worden uitgevoerd, waarvan de resultaten op de onderhoudskaart van het product
worden aangetekend. De volgende factoren kunnen echter de levensduur van het product reduceren: intensief
gebruik, schade aan componenten van het product, contact met chemische stoffen, hoge temperaturen, afschuringen,
sneden, hevige schokken, gebruik en opslag in strijd met de aanbevelingen. Neem bij twijfel of het product nog de
nodige veiligheid biedt contact op met C.A.M.P. spa of de distributeur.
Het gebruik van deze uitrusting, in combinatie met andere componenten van de persoonlijke
beschermingsmiddelen, moet plaats vinden conform deze specifieke gebruiksinstructies en de geldende
voorschriften (
fig.10
).
Voor juist gebruik en voor veilige borging aan een betrouwbaar ankerpunt, aan een subsysteem (bijvoorbeeld
een valdemper, een veiligheidslijn of een koppeling) en andere onderdelen, zie
fig.2-10
. Het bevestigen aan
valbeveiligings- of positioneringsystemen mag alleen via inbindpunten voor valbeveiliging of positionering gebeuren,
zoals weergegeven in
fig.2-10
; iedere bevestiging aan lussen/ringen voor uitrusting of aan andere delen van het
harnas is ten strengste verboden: levensgevaar! Het verankeringssysteem dient krachten te weerstaan conform de EN
795 norm (>15 kN). Controleer de gespen, de sluiting van de verbindingselementen en alle afstellingen vóór en tijdens
het gebruik. Voornaamste materiaal: polyester, met metalen onderdelen.
Hieronder volgen de drie soorten normen: een harnasgordel kan een of meer van de volgende soorten omvatten
(
tab.A
). De toegestane gordelcombinaties (bijv. zit borstgordel) zijn alleen die beschreven in
tab.A
.
EN 361: COMPLETE ANTIVALGORDEL
De complete antivalgordel is een beschermingsmiddel tegen het vallen van
een hoogte dat gebruikt wordt in combinatie met andere componenten van een valbeveiligingssysteem. De benodigde
ruimte onder de gebruiker moet berekend worden om elke impact met de structuur of met de onderliggende grond bij
een val van boven te vermijden. De inbindpunten zijn alleen die aanwezig op het borstgedeelte van het lichaam en
worden aangegeven met de letter A (of A/2+A/2).
EN 813: ZITGORDELS
De zitgordels dienen ter voorkoming van het vallen van een hoogte bij hangsystemen voor rope
access, werkplekpositionering of werkplaatsbeperking, door gebruik van uitsluitend het ventrale inbindpunt. De
maximale gebruiksbelasting (met inbegrip van uitrusting en gereedschap) voor de CAMP Safety-gordels is op de
productmarkering vermeld. Langdurig hangen kan letsel veroorzaken aan het menselijk lichaam, en kan de dood
veroorzaken in gevallen van zeer langdurig hangen zonder mogelijkheid tot beweging door de gebruiker. Regelmatig
dient men derhalve pauzes te nemen bij het hangen in een harnas, om eventuele schade aan het lichaam te
voorkomen. Het inbindpunt voor het hangen is uitsluitend het ventrale punt.
EN 358: GORDEL VOOR WERKPLEKPOSITIONERING EN BEPERKING
De gordel voor werkplekpositionering is
een uitrustingsstuk voor het ondersteunen van een persoon tijdens het werk, door middel van een gespannen
persoonlijk beschermingsmiddel, om een val te voorkomen en te verhinderen dat de persoon zones met valgevaar kan
bereiken. De maximale gebruiksbelasting (met inbegrip van uitrusting en gereedschap) voor de gordels voor
werkplekpositionering EN 358 bedraagt 150 kg. Het inbindpunt moet zich ter hoogte van of boven het middel bevinden.
De inbindpunten voor de werkpositionering en werkplaatsbeperking kunnen ventraal, lateraal en achteraan zijn. De
twee laterale punten moeten altijd samen gebruikt worden.
De gordels voor werkplekpositionering EN 358 en de gordels EN 813 mogen niet afzonderlijk gebruikt worden voor
bescherming tegen hoogtevallen. Ook mogen de gordels voor werkplekpositionering EN 358 niet afzonderlijk worden
gebruikt wanneer er gevaar voor integraal hangen of een overmatige spanning bestaat. Het kan dus nodig zijn om deze
systemen aan te vullen met beschermingsmiddelen tegen hoogtevallen van collectieve (bijv. veiligheidsnetten) of
individuele aard (valstopsystemen conform de norm EN 363).
Zie voor het correcte gebruik van materiaaldragers, daar waar voorzien,
fig.11
. Gebruik de materiaaldragers niet voor
de verbinding met persoonlijke beschermingsmiddelen: levensgevaar!
Zie voor de installatie van een ventrale stijgklem,
fig.12
.
Zie voor het aanbrengen van beugels ter voorkoming van het syndroom van onbeweeglijk hangen HelpStep art.2062,
fig.13
(afzonderlijk geleverd).
Zie voor het gebruik van een extra zitje ter verbetering van het comfort tijdens het hangen,
fig.14
.
Zorg voor een uitrusting van geschikt reddingsmateriaal en een passende opleiding van de werkteams, zodat ze snel
het slachtoffer kunnen helpen om de gevolgen van het onbeweeglijk hangen tot een minimum te beperken.
Summary of Contents for ACCESS ANSI BLACK
Page 11: ...9 2B How to wear Come si indossa Comment l enfiler 2C 2D 2E ...
Page 12: ...10 Buckles Fibbie Boucles E D MIN 80 mm A CLOSE OPEN C B ...
Page 20: ...18 ORBITAL Ref 2120 ORBITAL Ref 2120 15 kN A 2 A 2 15 kN 15 kN A 15 kN HELP STEP E E A C C ...
Page 25: ...23 GT Ref 2193 15 kN 15 kN C C C A 15 kN B B 15 kN A 15 kN C C C 15 kN OK ...
Page 27: ...25 OK ...
Page 29: ...27 ...
Page 33: ...31 ...
Page 35: ...33 13A GT TURBO Help Step Ref 2062 ...
Page 36: ...34 Help Step Ref 2062 13B 1 2 4 5 3 6 ...
Page 111: ...109 ...
Page 112: ...110 ...
Page 113: ...111 ...