104
WERKING
4.1
Uw apparaat inschakelen
◆
De temperatuurselectieknop bevindt zich op de rechter binnenwand van de koelkast
"Min”-instelling
:
minder koude temperatuur
“Med”-instelling
:
normale werking (geschikt voor de meeste situaties)
“Max”-instelling
:
koudste temperatuur
◆
Bij hoge omgevingstemperaturen (bv. op warme zomerdagen) kan het nodig zijn om de
thermostaat op de koelste stand ("Max") te zetten, waardoor de compressor continu zou kunnen
werken om een lage temperatuur in de kast te handhaven.
◆
Wanneer u de koelkast voor het eerste installeert, zet u de thermostaatknop op “Med”.
Geef uw koelkast de tijd om volledig af te koelen voordat u er voedsel in zet. Het is het beste om 24
uur te wachten voordat u voedsel in het apparaat zet. De thermostaatknop regelt de temperatuur.
4.2
Lawaai in het apparaat!
U merkt misschien dat uw apparaat ongewone geluiden maakt. De meeste hiervan zijn volkomen
normaal, maar u dient zich bewust te zijn van deze geluiden!
Deze geluiden worden veroorzaakt door de circulatie van de koelvloeistof in het koelsysteem. Dit
geldt des te meer sinds de introductie van CFK-vrije gassen. Dit is geen fout en heeft geen invloed
op de prestaties van uw apparaat. Dit is de werking van de compressormotor die het koelmiddel
door het systeem doet circuleren.
4.3
Tips voor het bewaren van voedsel in het apparaat
◆
Gekookte vleessoorten/vis moet altijd op een plank boven rauwe vleessoorten/vis worden bewaard
om bacteriële overdracht te voorkomen. Bewaar rauwe vleessoorten/vis in een bak die groot
genoeg is om sappen te verzamelen en dek het goed af. Plaats de houder op de laagste plank.
◆
Laat ruimte rond uw voedsel, zodat er lucht in het apparaat kan circuleren. Zorg ervoor dat
alle
delen van het apparaat koel worden gehouden.
◆
Om het overbrengen van smaken en uitdrogen te voorkomen, moet u het voedsel apart
verpakken of bedekken. Groenten en fruit hoeven niet te worden verpakt.
◆
Laat voorgekookt voedsel altijd afkoelen voordat u het in het apparaat plaatst. Dit helpt de
interne
temperatuur van het apparaat te handhaven.
◆
Probeer het aantal keren dat u de deur opent te beperken, om te voorkomen dat koude lucht
ontsnapt uit het apparaat. Wij adviseren u de deur alleen te openen als u voedsel erin wilt plaatsen
of eruit wilt halen.
REINIGING
5.1
Ontdooien
LET OP: DIT APPARAAT HEEFT GEEN AUTOMATISCH ONTDOOISYSTEEM.
5.2
De binnen- en buitenkant van het apparaat reinigen
◆
Verwijder alle planken en de groentelade. Om de groentelade te kunnen verwijderen dient u eerst
het onderste deurvak te verwijderen.
◆
Veeg de binnenkant van het apparaat af met een zwakke oplossing van baking soda
(natriumbicarbonaat) en spoel het vervolgens met warm water af met een uitgewrongen spons of
doek. Maak de binnenkant volledig droog voordat u de planken en groentelade terugplaatst.