INSTALLATIE
NL
ELEKTRISCHE AANSLUITING
“De installatie moet in overeenstemming zijn met de standaard
richtlijnen.” De fabrikant wijst alle verantwoordelijkheid af voor
eventuele schade die veroorzaakt wordt door ongeschikt of
nodeloos gebruik.
Waarschuwing:
•
Controleer altijd voordat u elektrische werkzaamheden uitvoert,
de voedingsspanning op de elektriciteitsmeter, de afstelling
van de stroomonderbreker, de continuïteit van de verbinding
met de aarde en of de zekering geschikt is.
•
De elektrische aansluiting op de installatie moet worden
gemaakt via een contactdoos met aarding of via een
omnipolaire onderbreker.
Als het apparaat een stopcontact heeft, moet het zo zijn
geïnstalleerd dat het stopcontact bereikbaar is.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor
ongevallen als gevolg van het gebruik van een apparaat dat
niet geaard is of een slechte continuïteit van de aarding heeft.
•
Eventuele vragen over de voedingskabel kunt u richten aan de
aftersales-service of een gekwalificeerde monteur.
Waarschuwing! Het apparaat moet geaard zijn. Bij onjuiste
aarding zult u merken dat u bij het aanraken van de metalen
onderdelen van uw apparaat een elektrisch schokje krijgt als
gevolg van de aanwezigheid van een RF-
interferentieonderdrukker.
• TRIO 9501
Er wordt een netsnoer meegeleverd met de Trio waardoor
het tussen fasen of tussen fase en neutraal kan worden
aangesloten op een voeding van 220–230 V. Sluit aan op een
16A-stopcontact.
• TRIO 9503
Er wordt geen netsnoer meegeleverd met deze Trio, maar hij is
uitgerust met een klemmenblok waarmee u de juiste aansluiting
voor de specifieke voeding kunt kiezen.
Het klemmenblok bevindt zich aan de achterkant van de Trio.
Het klemmenblok openen:
Lokaliseer de twee lipjes aan de zijkanten.
Plaats het blad van de schroevendraaier aan de voorkant van
het lipje, steek hem in (1) en druk hem naar beneden (2).
Til de afdekking eraf.
Aansluiten:
Schroef de kabelklem los.
Voer de kabel door de kabelklem.
Strip de isolatie van het uiteinde van elke draad af en sluit ze
aan in overeenstemming met de cijfers in de tabel en op de
shuntgeleiders.
Voorbeeld van aansluiting in monofase
1 - Plaats de
shuntgeleiders
2 - Plaats de
draden
3 - Voer de kabel door
de kabelklem
Let op: Onjuist aandraaien kan leiden tot gevaarlijke
verhittingsrisico's bij de voedingskabel.
Schroef de kabelklem vast en sluit de afdekking wanneer het
aansluiten op de klemmenblokken van het apparaat klaar is.
Monofase
220–230~
Drie fasen
220–230 V 3~
Drie fasen
380–415 V 3N~
KABELTYPE
AERA
H05V2V2-F
3 G 2,5 mm
2
H05V2V2-F
4 G 2,5 mm
2
H05V2V2-F
5 G 1,5 mm
2
AANSLUITING
OP HET
KLEMMEN-
BLOK
Naar shunt:
maak een brug
met een
shuntgeleider
2-fasig
Shunt
1-2
Shunt
2-3
5 neutraal
Shunt
4-5
T aarde
1-fasig
Shunt
1-2
3-fasig
Shunt
3-4
5-fasig
T aarde
1-
fasig
2-
fasig
3-
fasig
5 neutraal
Shunt
4-5
T aarde
WATERAANSLUITING - WATERAFVOER
WATERAANSLUITING:
De toevoer- en afvoerslangen kunnen naar links of rechts worden
gericht. De vaatwasser kan worden aangesloten op koud of
warm water, zolang het niet warmer is dan 60 °C.
De waterdruk moet tussen 0,08 MPa en 0,8 MPa liggen. Als de
druk lager is dan het minimum, neem dan contact op met de
serviceafdeling voor advies.
De toevoerslang moet op een kraan worden aangesloten, zodat
de watertoevoer kan worden afgesloten wanneer de machine
niet wordt gebruikt (afb. 1). De toevoerslang voor de vaatwasser
is voorzien van een 3/4"-schroefaansluiting (afb. 2). De
toevoerslang (A) moet stevig op een 3/4" kraan (B) worden
aangesloten.
De wateraansluiting van de vaatwasser mag uitsluitend worden
uitgevoerd met de meegeleverde leiding.
Gebruik geen oude
leiding.
Als de machine is aangesloten op nieuwe leidingen of op
leidingen die langere tijd niet zijn gebruikt, moet u er gedurende
een paar minuten water doorheen laten stromen voordat u de
toevoerslang aansluit. Op deze manier zullen afzettingen van
zand of roest het waterinstroomfilter niet verstoppen.
WATERAFVOER:
Zorg ervoor dat u de afvoerslang niet buigt of knikt wanneer u
deze op de machine aansluit, zodat het water er vrij uit kan
stromen (afb. 4Y). De afvoerslang moet ten minste 40 cm boven
de vloer zitten en moet een binnendiameter van ten minste 4 cm
hebben. Het is raadzaam om een stankafsluiter (afb. 4X) te
plaatsen.
Indien nodig kan de afvoerslang tot 2,6 m worden verlengd, op
voorwaarde dat hij op een hoogte van maximaal 85 cm boven de
vloer wordt gehouden. Neem hiervoor contact op met de
klantenservice.
Klemmenblok
x 3 shuntgeleiders
Summary of Contents for TRI 5
Page 2: ......