107
106
NEDERLANDS
NEDERLANDS
Waarschuwingen:
De wifinaam en het wachtwoord mogen niet langer zijn dan 32 tekens.
Als u de robot niet kunt verbinden met het netwerk, volg dan de onderstaande stappen:
Druk op de aan/uit-knop voor 5 seconden. Hierdoor zal de robot pauzeren en het wifi-
indicatielampje zal snel gaan knipperen. Dit geeft aan dat er een fout is opgetreden tijdens
het verbinden. Probeer de robot opnieuw te verbinden door de stappen in de vorige paragraaf
te volgen.
Als u de robot nog steeds niet kunt verbinden, controleer dan het volgende:
Is de robot niet te ver verwijderd van de router?
Is het wifiwachtwoord juist?
Functies
Pauze
Terwijl de robot aan het werken drukt u in de applicatie op “stoppen” om de robot te pauzeren
en op “schoonmaken” om te hervatten.
Stand-by
De robot gaat automatisch in stand-by na 5 minuten inactiviteit.
Druk op “schoonmaken” in de applicatie om hem opnieuw te activeren.
Opmerkingen:
Na 12 uren inactiviteit schakelt de robot automatisch uit.
Tijdens het opladen gaat de robot niet in stand-by.
Regelen van de zuigkracht
Druk op de knop voor de zuigkracht in de applicatie om het gewenste niveau te kiezen.
Kies uit Eco (laag vermogen), Gemiddeld (gemiddeld vermogen) of Turbo (maximaal
vermogen).
Programmering
De robot kan geprogrammeerd worden om een maximaal efficiënte schoonmaak te bieden.
De schoonmaaktijden en de programmering dient u in te stellen via de app. De robot zal
automatisch de schoonmaakcyclus uitvoeren die u heeft geprogrammeerd op een bepaalde
dag.
Opmerking: zorg ervoor dat de robot geactiveerd is en dat het indicatielampje aan staat
voordat u de schoonmaak programmeert of de schoonmaaktijden instelt.
Indicatielampje:
Ingeschakeld: continu brandend blauw lampje
Aan het opladen/lege batterij: oranje knipperlicht
Aan het opladen: oscillerend oranje lampje
Netwerk instellen: langzaam knipperlicht
Aan het opstarten/firmware aan het bijwerken: oscillerend blauw lampje
Foutmelding: snel knipperend rood lampje
Menu’s
Als u de robot voor de eerste keer inschakelt, begint hij kaarten te maken en op te slaan
voordat hij begint met schoonmaken. Gebruik de robot in de Auto-stand en met het Eco-
vermogen om te verzekeren dat de kaart voor 100% wordt opgeslagen.
Opmerking: controleer of het indicatielampje blauw oplicht voordat u de robot gebruikt. Dit
geeft aan dat de robot geactiveerd is. Als het lampje niet blauw oplicht, druk dan op één van
de knoppen in de applicatie om de robot te activeren.
Automatische schoonmaak
Fig. 14.
Druk op “Auto” in de applicatie om de robot te laten beginnen met de automatische
schoonmaak. De robot zal eerst de randen schoonmaken en daarna een geordende
schoonmaakcyclus uitvoeren met zigzagbewegingen te maken. Tijdens het schoonmaken
zal hij de gebieden die hij wel en niet heeft schoongemaakt herkennen. De robot zal de
schoonmaakroute automatisch plannen terwijl hij aan het schoonmaken is. Als u de robot
handmatig bestuurt in deze stand, berekent hij de route opnieuw waardoor hij zones
dubbel zou kunnen schoonmaken. Om een efficiënte schoonmaak te verzekeren wordt het
aanbevolen om de robot niet handmatig te besturen tijdens de automatische schoonmaak.
Dankzij de TotalSurface 2.0 technologie keert de robot automatisch terug naar het
oplaadstation als het batterijpercentage laag is. Als de robot is opgeladen hervat hij
automatisch de schoonmaak vanaf het punt waar hij was gebleven. Onderweg naar dit punt
zal de robot even pauzeren om het gebied te evalueren en de schoonmaakroute te plannen
(de duur van de pauze varieert naargelang de omstandigheden in de woning).
Opmerking: de robot maakt schoon op een geordende manier in vierkante gebieden van 4 x 4
m. Om deze reden zou hij een kamer kunnen verlaten om dit vierkante gebied te begrenzen.
Maak u geen zorgen: de robot zal alle toegankelijke oppervlakken schoonmaken.
Menu voor Randen
Fig. 15.
Selecteer het menu in de applicatie zodat de robot begint met het schoonmaken van de
randen. In deze stand maakt de robot automatisch schoon langs de rand van het oppervlak.
Daarna keert hij automatisch terug naar het oplaadstation. Als de robot geen toegang heeft
tot het oplaadstation keert hij terug naar beginpunt.