nl 5
Draden ver genoeg uit elkaar trekken, zodat de wit-rode draad op de ene
schroefklem (1) en de witte draad op de andere schroefklem (2) kunnen
worden aangesloten.
Verlicht wandtoestel
:
Met de meegeleverde plaatschroeven (3) op een binnenwand van de
garage monteren. Bij droog- of betonwanden vooraf gaten met een diam-
eter van 5 mm boren en pluggen gebruiken.
Er wordt aangeraden om het toestel naast de zij-ingang van de garage
buiten het bereik van kinderen te monteren. Beide schroeven voorzichtig
indraaien en niet te vast aandraaien om de plastic behuizing niet te
beschadigen. Beldraad langs de wand via het plafond naar de poortaan-
drijving leiden. Nagelklemmen gebruiken om de draad te bevestigen.
Beldraad van boven door het kabelkanaal naar de klem leiden. De
aansluitklemmen links bevinden zich in de verdieping naast de program-
meerschakelaars. Beldraad als volgt in de openingen van deze klemmen
aansluiten: rood-wit op rood en wit op wit.
Poortaandrijving volgens de plaatselijk geldende richtlijnen en
bepalingen aansluiten op een reglementair geïnstalleerde veiligheids-
wandcontactdoos.
TIP: Als de aandrijving wordt ingeschakeld, wordt ook de aandrijv-
ingsverlichting kort ingeschakeld.
ONTGRENDELEN:
De rode hefboom kort omlaagtrekken. Dan de poort met de hand ope-
nen. De poort niet openen / sluiten door aan de kabel te trekken!
VERGRENDELEN:
Het ontgrendelingsmechanisme voorkomt dat de loopwagen automatisch
weer wordt vergrendeld. Druk op de groene knop op de loopwagen en bij
de volgende poortbeweging wordt het systeem opnieuw vergrendeld.
Werkingsverloop:
Bij bediening van de poortaandrijving met draadloze afstandsbediening
of drukknop:
• sluit de poort, wanneer ze helemaal geopend was,
• opent de poort, wanneer ze gesloten was,
• stopt de poort, wanneer ze juist opent of sluit,
• beweegt de poort in de tegengestelde richting van de laatst uitgevo-
erde beweging, wanneer ze deels geopend is,
HINDERNISTEST:
Een 50 mm hoge hindernis (1) op de vloer onder de garagepoort
leggen. Poort laten sluiten. De poort moet omkeren bij contact met een
hindernis. Wanneer de poort stopt bij contact, gaat de poort niet ver
genoeg omlaag. In dat geval moeten de eindpunten opnieuw worden
ingesteld (zie 17).
Keer de poort na contact met de 50 mm hoge hindernis om, hindernis
verwijderen en de poort eens volledig laten sluiten en openen. De poort
mag niet omkeren, wanneer ze de poortpositie ‚gesloten’ bereikt. Keert
ze toch terug, dan moeten de eindpunten opnieuw worden ingesteld
(zie 17).
TEST OPENEN: 20 kg op het midden van de poort leggen.
De poort mag niet omhooggaan.
Automatisch openen / sluiten van de poort:
Met behulp van de volgende apparaten kan de poortaandrijving
geactiveerd worden:
• Handzender: Toets indrukken tot de poort in beweging komt.
• Drukknop (wanneer dit toebehoren geïnstalleerd is): druktoets
• indrukken tot de poort in beweging komt.
• Externe sleutelschakelaar of draadloos codeslot (wanneer deze op-
tionele accessoire geïnstalleerd is).
Manueel openen van de poort (handmodus):
De meegeleverde handzenders zijn al geprogrammeerd.
De ontvanger en handzender van uw garagepoortaandrijving
zijn op dezelfde code geprogrammeerd. Bij de aankoop van een
bijkomende draadloze bediening moet de code daarvan worden
„aangeleerd“ in de aandrijving, opdat de bijkomende code wordt
aanvaard.
Zo programmeert U een extra afstandsbediening:
1. Knop „S“ op de motorkop ca. 1-2 seconden drukken.
LED 1 begint te knipperen (max. 10 sec).
2. Één knop op de afstandsbediening twee keer achter elkaar indrukken.
3. LED 1 gaat uit. De afstandsbediening (code) is geprogrammeerd.
TER INFO: Er kan altijd maar één knop per afstandsbediening
geprogrammeerd worden. Altijd de knop welke U als laatste
geprogrameerd heeft werkt.
Wissen / delete van een afstandsbediening:
Bij het wissen van de afstandsbedieningen worden altijd alle
afstandsbediening en gewist / gedelete. Knop „S“ drukken en gedrukt
houden tot LED1 uitgaat (ongeveer 8 sec). Alle codes zijn nu uit het
geheugen gedelete / gewist. Iedere afstandsbediening moet nu
opnieuw geprogrammeerd worden.
TER INFO: Er mogen enkel originele handzenders van de fabrikant
worden gebruikt. Afstandsbedieningen die er mogelijks zeer gelijkaardig
uitzien, maar niet van dezelfde fabrikant afkomstig zijn, zijn niet com-
patibel. Zulke afstandsbedieningen activeren verkeerde functies, bijv.
zelfstandig openen, en de garantie voor de werking en veiligheid vervalt.
1. Lichtafdekking openen.
2. Toets „P“ indrukken en ingedrukt houden tot LED3 begint te knipperen.
3. Toets „+“ indrukken en ingedrukt houden tot de poort volledig geopend
is. Evt. corrigeren met toets „-“.
4. Toets „P“ opnieuw kort indrukken, LED2 begint te knipperen.
5. Toets „-“ indrukken en ingedrukt houden tot de poort volledig gesloten
is. De rail mag niet naar boven buigen. Eventueel corrigeren met toets
„+“.
6. Toets „P“ opnieuw kort indrukken. De aandrijving laat de poort nu
zelfstandig volledig opengaan en volledig sluiten. Hierbij wordt de
benodigde kracht van de aandrijving automatisch ingesteld.
TIPS:
De aandrijving niet onderbreken tijdens de procedure. Bij een onder-
breking moet de procedure herhaald worden. Loopt de poort tegen het
poortframe en keert ze om, dan is de eindpositie van de aandrijving niet
ideaal ingesteld en drukt de aandrijving te sterk tegen het poortframe.
Eindpositie opnieuw instellen en het traject korter instellen. De rail van
de aandrijving mag in de positie „poort gesloten“ niet sterk naar boven
buigen.
Krachtinstelling aandrijving:
Bij de installatie van de aandrijving wordt eerst het traject (OPEN-DI-
CHT-traject) en het optimale werkvermogen ingesteld.
TER INFO:
Voor elke wijziging van de krachtinstelling moet de poort op een
onberispelijke werking (vlotte loop) worden gecontroleerd. De aandrijving
is geen hulpmiddel voor een slecht functionerende poort. Controleer voor
elke wijziging van de aandrijvingsinstellingen of de poort onberispelijk
werkt door de poort van de aandrijving te ontgrendelen en ze met de
hand te openen en te sluiten
De poortaandrijving mag enkel worden bediend, wanneer de
bedieningspersoon een goed zicht heeft op de poort en de
omgeving, wanneer deze vrij van hindernissen is en de
poortaandrijving correct is ingesteld. Niemand mag door de
poort gaan, zolang ze in beweging is. Controleer voor de eerste inge-
bruikneming of alle inrichtingen die niet nodig zijn buiten bedrijf gesteld
zijn. Verwijder alle montagehulpstukken en gereedschappen uit het
zwenkbereik van de poort.
15
16
19
20
17
18
Aandrijfeenheid aansluiten
Poort instellen en testen
Meer handzenders programmeren
Bediening van de poortaandrijving
Eindpositie en trekkracht instellen
Automatische veiligheidsterugloop testen
De automatische veiligheidsterugloop moet aan een test
worden onderworpen. Bij contact met een op de grond
liggende hindernis met een hoogte van 50 mm moet de
garagepoort omkeren. Een verkeerde instelling van de
poortaandrijving kan tot zware lichamelijke letsels leiden als gevolg
van een sluitende poort. De test één keer per maand herhalen
en eventueel nodige wijzigingen aanbrengen.
Indien mogelijk, moet de poort helemaal gesloten zijn.
Door zwakke of beschadigde veren kan een geopende
poort plots dichtvallen,
wat tot materiële schade of zware
lichamelijke letsels kan leiden.
Summary of Contents for BASIC-ML510EV
Page 83: ......