Chicco trioLove Manual Download

Page: 40 / 112

te trekken in de buurt van de koppelingen en de

CFWFTUJHJOHFOOBBSCPWFOUFMBUFOMPQFO ñH

LET OP:

De kap dient aan beide kanten van de

XBOEFMXBHFOUFXPSEFOCFWFTUJHE$POUSPMFFSPGIJKHPFE

is vastgemaakt.

DE RUGLEUNING AFSTELLEN

19. Door op de knop op de rugleuning van de wandelwagen

UFESVLLFOLBOEFTDIVJOFTUBOEFSWBOXPSEFOBGHFTUFME
UPUEFHFXFOTUFTUBOEXPSEUCFSFJLU ñH%PPSEFLOPQ

los te laten wordt de rugleuning op de dichtstbijzijnde
stand vergrendeld. Om de rugleuning omhoog te zetten
dient u hem alleen maar omhoog te duwen.

LET OP:

Met het gewicht van het kind kunnen deze

handelingen moeilijker zijn.

DE VOETENSTEUN AFSTELLEN

%FWPFUFOTUFVOLBOJOUXFFTUBOEFOXPSEFOBGHFTUFME

Druk op de twee knoppen onder de voetensteun om

IFNBGUFTUFMMFO ñH

VERSTELBARE ERGONOMISCHE HANDGREEP DOUBLE
TWIST

21. Door op de knop op de handgreep te drukken, kan deze

op de gewenste stand worden gedraaid en wordt hij
aan de lengte en de voor de gebruiker gemakkelijkste

TUBOE BBOHFQBTU ñH %F IBOEHSFFQ LBO PQ

verschillende standen worden gezet.

22.

LET OP:

Tijdens het gebruik mag de handgreep niet

PQEFOFFSHFMBUFOTUBOEXPSEFOHFCSVJLU ñH5JKEFOT

het gebruik moeten de handgrepen op een hoge stand

XPSEFOHFCSVJLU[PBMTPQBGCFFMEJOH"XPSEUHFUPPOE

VERBINDINGSSTUK VOOR HANDGREPEN

4UFFLEFWFSCJOEJOHFO"FO#JOFMLBBS ñHPNIFU

verbindingsstuk te bevestigen, totdat u een klik hoort.

24.

Om het verbindingsstuk te verwijderen drukt u

UFHFMJKLFSUJKEEFUXFFDFOUSBMFIFOEFMTOBBSCJOOFO ñH

24) en trekt u het verbindingsstuk omhoog om hem te

WFSXJKEFSFO ñH"

LET OP:

Alvorens het product te gebruiken in de

DPOñHVSBUJFiIBOEHSFQFONFUWFSCJOEJOHTTUVLuDPOUSPMFFSU
VBMUJKEPGIJKDPSSFDUHFNPOUFFSEJT

LET OP:

Gebruik het verbindingsstuk van de handgrepen

nooit om de wandelwagen met het kind erin op te tillen.

REM

De parkeerrem werkt tegelijkertijd op beide achterwielen
van de wandelwagen. Om het gebruik van de
wandelwagen te vereenvoudigen wordt een remsysteem

STOP & GO

gebruikt. Het systeem wordt gekenmerkt

EPPS TQFDJBMF HFLMFVSEF [FMGLMFWFST BBOHFCSBDIU PQ EF

remhendels achteraan.
25. Duw de rechterhendel omlaag om de wandelwagen

BGUFSFNNFO ñH"VUPNBUJTDIWFSTDIJKOUFFOSPPE

STOP-etiket en de andere hendel wordt omhoog gezet.

26. Duw de linkerhendel omlaag om de wandelwagen te

POUHSFOEFMFO ñH"VUPNBUJTDIWFSTDIJKOUFFOHSPFO

GO-etiket en de andere hendel wordt omhoog gezet.

LET OP:

Gebruik altijd de rem als u stopt. Laat de

wandelwagen nooit met het kind erin op een helling staan,
ook al zijn de remmen geactiveerd.

LET OP:

Na de remhendel te hebben aangetrokken

verzekert u zich ervan dat de remmen goed op beide
achterwielgroepen geplaatst zijn.

ZWENKWIELEN

De wandelwagen is uitgerust met zwenkende/vaste
voorwielen. Aangeraden wordt de vaste wielen op
bijzonder onregelmatig terrein te gebruiken. De wielen
op de zwenkstand worden daarentegen aangeraden voor
een betere manoeuvreerbaarheid van de wandelwagen op
normale wegen.
27. Om de voorwielen zwenkend te maken drukt u de

hendel aan de voorkant met de voet omlaag, zoals

PQ BGCFFMEJOH XPSEU HFUPPOE 0N EF WPPSXJFMFO

op de vaste stand te zetten drukt u de hendel met

EF WPFU PNIPPH )FU XJFM XPSEU POBGIBOLFMJKL WBO

de stand waarop het zich bevindt op de rechte stand
vergrendeld.

LET OP:

Beide wielen moeten altijd tegelijkertijd worden

WFSHSFOEFMEPGPOUHSFOEFME

DE WANDELWAGEN DICHTPLOOIEN
LET OP:

Let er bij deze handeling op dat het kind en

FWFOUVFMF BOEFSF LJOEFSFO [JDI PQ FFO WFJMJHF BGTUBOE
CFWJOEFO 7FS[FLFS V FS UJKEFOT EF[F GBTF WBO EBU EF

bewegende delen van de wandelwagen niet in aanraking
komen met het lichaam van het kind. De wandelwagen
kan zowel in de stand gericht naar de straat als gericht
naar mama dichtgeplooid worden. De te volgen instructies
gelden voor de 2 uitvoeringen.
Sluit de kap en lijn hem uit met de rugleuning alvorens de
wandelwagen te sluiten.

LET OP:

Om de wandelwagen dicht te klappen dient

u altijd het verbindingsstuk van de handgrepen te

WFSXJKEFSFO JOEJFOBBOXF[JH

LET OP:

De inhoud moet uit de boodschappenmand

worden gehaald, voordat u de wandelwagen sluit.
28.

%SVLPQLOPQmQVTI ñHPNEFXBOEFMXBHFOUF
TMVJUFOFOESVLUFHFMJKLFSUJKEPQUPFUTPOEFSIFUPQTDISJGU
QVMM ñH " )PVE CFJEF UPFUTFO JOHFESVLU FO USFL
PNIPPHPNIFUTMVJUNFDIBOJTNFUFBDUJWFSFO ñH#
/VJTEFXBOEFMXBHFOWPMMFEJHHFTMPUFO ñH$%SVL
EFSVHMFVOJOHOBBSBDIUFSPNEFCVJUFOBGNFUJOHFOWBO

de gesloten wandelwagen te verkleinen.

LET OP:

Als de wandelwagen is gesloten, wordt toets 1

UFSVHJOEFPPSTQSPOLFMJKLFTUBOEHF[FU TUFFLUVJUñH%
,FFS EF HSFQFO OBBS WPPS ñH %F HFTMPUFO FO

WFSHSFOEFMEFXBOEFMXBHFOCMJKGUOVSFDIUPQTUBBO

GEBRUIK VAN AUTOSTOELTJE EN DRAAGMAND

Op deze wandelwagen kunnen alleen het autostoeltje

0BTZT FO EF ESBBHNBOE -PWF NFU IFU[FMGEF TZTUFFN

voor bevestiging aan de structuur, worden gebruikt. Om de

ESBBHNBOEPGIFUTUPFMUKFWBTUPGMPTUFNBLFOSBBEQMFFHU

u de hiervoor bestemde instructies. Verwijder de zitting

WBO EF XBOEFMXBHFO BMWPSFOT IFU BVUPTUPFMUKF PG EF