52
Programma manual:
handmatig
Dit programma komt overeen met de functies van een normale hometrainer.
Zo worden hier de tijd, de snelheid/t/min, de afstand, de watt/Kjoule, de
actuele polsslag en de waarschuwingspolsslag permanent in het displayveld
weergegeven. Door middel van de toetsen „+“ en „-“ kan de trapweerstand
handmatig ingesteld worden. Alle waarden kunnen met de hand bediend
worden –
er volgt geen automatische regeling.
Programma’s 1-10:
fitness
Hier zijn er verschillende trainingsprogramma’s vooraf ingevoerd. Bij de
keuze van één van deze programma’s volgt er een automatisch pro-
grammaprocédé, dat verschillende intervallen omvat. De verdeling gebeurt
in moeilijkheidsniveaus en in tijdintervallen. U kunt echter steeds op het
programma beroep doen om trapweerstand of tijdverloop te wijzigen.
Bovendien volgt er een overeenkomstige balkweergave in het displayveld.
Programma’s 11 - 15:
Individuele trainingsprogramma’s (U1-U5). Hier kunt u uw individuele trap-
weerstand invoeren.
Programma 16:
wattprogramma
Hier kunt u uw individuele wattvermelding invoeren.(30-350Watt) Binnen een
bepaalde tolerantiezone wordt de trapweerstand automatisch – onafhankelijk
van de trapfrequentie door de computer bijgeregeld zodat u zich steeds in
de vooraf ingevoerde zone bevindt.
Programma’s 17 - 19:
Hier berekent de computer na de invoer van uw leeftijd zelfstandig uw
maximale hartslagfrequentie en afhankelijk van het programma de corre-
sponderende - op 55% / 75% of 95% - aangepaste beoogde frequentie van
de training. Deze gewenste waarde wordt weergegeven. De trapweerstand
wordt automatisch door de computer bijgeregeld om bij deze beoogde
frequentie te blijven.
Programma 20:
beoogde trainingshartslagfrequentie THF
Hier kunt u uw persoonlijke - optimale trainingspolsslagfrequentie
THF
vooraf
invoeren. Binnen een bepaalde tolerantiezone wordt de trapweerstand
automatisch door de computer bijgeregeld zodat u zich steeds in de vooraf
ingevoerde zone bevindt.
FOUTMELDINGEN:
Bij iedere nieuwe start voert de computer een sneltest op goede functioneer-
baarheid door. Indien dan toch eens niet alles in orde is, geeft de computer
foutmogelijkheden aan:
E 1
Dit symbool en een waarschuwingsgeluid verschijnen wanneer de bed-
rading verkeerd aangesloten is of de trapweerstand doet niet. Controleer al
de kabelverbindingen, meer in het bijzonder aan de stekkers. Na oplossing
van de fout de toets „S“ 2 seconden lang ingedrukt houden om het systeem
terug op 000 te zetten.
POLSSLAGMETING:
1. Handpulsmeting:
In het linkse en rechtse stuurgedeelte is telkens een metalen contactplaat,
de voelers, voorzien. Verbind de kabel met de computer. Gelieve erop te
letten dat steeds beide handpalmen
gelijktijdig
met normale kracht op de
voelers liggen. Zodra er een polsslag volgt, knippert er een hart naast het
polsslagdisplay.
(De handpulsmeting dient slechts ter oriëntatie omdat het door beweging,
wrijving, zweet etc. tot afwijkingen van de effectieve polsslag kan komen. Bij
een klein aantal personen kan het tot foutieve functies van de handpulsmeting
komen. Indien u moeilijkheden met de handpulsmeting ondervindt, raden
wij het gebruik van een cardioborstgordel met externe polshorloge aan.)
FITNESSCIJFER / TEST- „ONTSPANNINGSPOLSSLAG“
Uw ergometer biedt de mogelijkheid, een evaluatie van uw individuele
fitness in de vorm van een „fitnesscijfer“ door te voeren. Het meetprincipe
is gebaseerd op het feit dat bij gezonde, goed getrainde personen de pols-
slagfrequentie binnen een bepaalde tijdspanne na de training sneller daalt
dan bij gezonde, minder goed getrainde personen. Voor de vaststelling van
de fitnesstoestand wordt er daarom op het verschil van de polsslagfrequentie
op het einde van de training (beginpolsslag) en een minuut na het einde van
de training (eindpolsslag) beroep gedaan.
Start deze functie pas wanneer u een tijdje getraind hebt. Voor het begin van
de functie „Ontspanningspolsslag“ moet u uw actuele polsslagfrequentie
laten weergeven doordat u uw handen op de handpulsvoelers legt of met
cardioborstgordel traint .
1.
Druk de toets „Test“ in en leg daarna beide handen voor de polsslagmeting
tegen de voelers.
2.
De computer gaat over naar de modus „STOP“, in het midden van het
display wordt er een groot hartsymbool weergegeven en de automatische
meting „Ontspanningspolsslag“ wordt geïntroduceerd.
3.
De tijd, die op het display begint, wordt 0:60 aan achteruit geteld
4.
In het veld „Beoogde polsslag „ wordt de beginpolsslag in het begin van
de meting weergegeven. Daarbij wordt er op het gemiddelde van de vier
hoogste polsslagwaarden tijdens de laatste 20 seconden voor het indrukken
van de toets „Fitness“ beroep gedaan.
5.
In het veld „Polsslag“ wordt de op het gegeven moment gemeten pols-
slagwaarde weergegeven.
6.
Na verloop van een minuut is de tijd terug naar 0:00 gegaan en weerklinkt
er een signaalgeluid. De motor keert terug. In het veld „Polsslag“ wordt
de eindpolsslag op het tijdstip 0:00 aangegeven. U kunt nu uw handen
van de polsslagvoelers verwijderen. Na een aantal seconden verschijnt in
het midden van het display uw fitnesscijfer van F 1,0 - F 6,0 (systeem met
schoolcijfers).