76
1. Schakel de DMM in en kies meetbereik “A
” met de draaiknop (5). De waarde van de draaiknop
(5) geeft de maximale meetwaarde van dat bereik aan. Start indien mogelijk de meting op het hoogst
mogelijke bereik, want als de stroom te hoog is zal de zekering doorbranden.
2. Steek het rode meetsnoer in de 10 A max-bus (10) (bij stromen >200 mA) of in de mAµA-bus (8)
(bij stromen <200 mA). Steek het zwarte meetsnoer in de COM-bus.
3. Sluit nu de beide meetsnoeren in serie aan met het te meten object (batterij, circuit enzovoort); het
uitleesvenster geeft de polariteit van de gemeten waarde samen met de actuele meetwaarde aan. De
eenheid van de meting is µA, mA of A (afhankelijk van het gekozen meetbereik).
Zodra er bij de gemeten gelijkstroom een minteken “-” verschijnt voor de gemeten
waarde, dan is de gemeten stroom negatief (of de meetpennen zijn verwisseld).
c) Weerstandsmetingen
Zorg er voor dat alle delen van circuits, schakelaars en componenten
en andere meetobjecten geen spanning voeren en ontladen zijn.
ga als volgt te werk voor het meten van de weerstand:
1. Schakel de DMM in en kies het meetbereik “
Ω
”.
2. Steek het rode meetsnoer in de
Ω
-bus (8) en het zwarte meetsnoer in de COM-bus (9).
3. Controleer of de meetsnoeren goed zijn door de meetpennen tegen elkaar te houden. Hierbij moet
de weerstandswaarde ongeveer gelijk zijn aan 0,5
Ω
(eigen weerstand van de meetsnoeren).
4. Sluit nu de meetpennen aan op het object dat moet worden gemeten. Als het te meten object niet
hoog-resistief is (oneindige weerstand) of is onderbroken, wordt de gemeten waarde weergegeven
op het uitleesvenster. Wacht totdat het uitleesvenster zich heeft gestabiliseerd. Bij weerstandswaarden
>1 M
Ω
kan dit enkele seconden duren.
5. Als er een “1” (aan de linkerkant van het uitleesvenster) op het uitleesvenster verschijnt, wordt het
meetbereik overschreden of het meetcircuit is onderbroken. Kies indien noodzakelijk een hoger
meetbereik.
6. Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit. Zet de
draaiknop in de stand “OFF” (uit).
Zorg er bij het uitvoeren van een weerstandsmeting voor dat de meetpunten
waarmee met de meetstiften contact wordt gemaakt, vrij zijn van vuil, olie,
soldeerlak en degelijke. Anders levert de meting onder dergelijke omstandigheden
een verkeerd meetresultaat op.
Summary of Contents for 11 1406
Page 87: ...87...