SR260B_SR-281N_Dutch_v090331.doc SIZE: 140x75mm SCALE 1:1
2009/3/31
-D10-
Basisbewerkingen
Gebruik de MAIN ( [ MODE ] 1 ( MAIN ) ) modus voor
basisbewerkingen.
Rekenkundige bewerkingen
Rekenkundige bewerkingen worden uitgevoerd door de toetsen in te
drukken in dezelfde volgorde als de uitdrukking.
¾
7 + 5 x 4 = 27
DEG
7 + 5
¼
4 =
7 [ + ] 5 [ x ] 4 [ = ]
2 7
.
Voor negatieve waarden, drukt u na het invoeren van de waarde op
[ +/– ]; U kunt een getal in mantisse en de exponentiële vorm invoeren
aan de hand van de [ EXP ] toets.
¾
2.75 x 10
– 5
= 0.0000275
DEG
2
.
7 5 E – 0 5 =
2.75 [ EXP ] 5 [ +/– ] [ = ]
0
.
0 0 0 0 2
7 5
Resultaten die groter zijn dan 10
12
of kleiner zijn dan 10
-11
worden
weergegeven in de exponentiële vorm.
¾
12369 x 7532 x 74010 = 6895016425080
= 6.89501642508 x 10
12
DEG
1 2 3 6 9
¼
7 5 3 2
¼
7
12369 [ x ] 7532 [ x ] 74010
[=]
6
.
8 9 5 0 1 6 4 2 5 0 8
12
Berekeningen met haakjes
Bewerkingen binnen de haakjes worden altijd eerst uitgevoerd. De
SR-281N
kan 13 niveaus van opeenvolgende haakjes in een enkele
berekening verwerken.
Gesloten haakjes die zich onmiddellijk voor de bewerking van de [ ) ]
toets bevinden, kunnen weggelaten worden, ongeacht hoeveel er
vereist zijn.
¾
2 x { 7 + 6 x ( 5 + 4 ) } = 122
DEG
2
¼
( 7 + 6
¼
( 5 + 4 =
2 [ ( ] 7 [ + ] 6 [ ( ] 5 [ + ] 4 [ = ]
1 2 2
.
(Opmerking) : Een vermenigvuldigingsteken "
x
" dat zich onmiddellijk
voor een open haakje bevindt kan weggelaten worden.
Het correcte resultaat kan niet afgeleid worden door [ ( ] 2 [ + ] 3 [ ) ]
[ EXP ] 2 in te voeren. U moet [ x ] invoeren tussen [ ) ] en [ EXP ] in
het onderstaande voorbeeld.