83
niet-stabiele vlamboog, MMA/STICK, MIG, Plasma,
enz.)
Stroomsterkte van toepassingen
(extreem laag,
laag-medium, medium-hoog)
Interferentie
(direct sterk zonlicht, sterke
fluorescente lichten, naburige lasboog, enz.)
Gevoeligheidsinstelling
1~2
De minst gevoelige instelling – voor
toepassingen met hoog vermogen en niet-
stabiele vlambogen, in omgevingen met veel
interferentie.
3~4
Voor toepassingen met laag vermogen en
niet-stabiele vlambogen, in omgevingen met veel
interferentie.
5~6
Standaardinstelling – gebruikt voor de
meeste soorten laswerk, binnen en buiten
bij normaal omgevingslicht en/of weinig
interferentie.
7~8
Voor toepassingen met laag vermogen of
stabiele vlambogen, zoals DC TIG.
9
De meest gevoelige instelling – geschikt voor
TIG-lassen met zeer laag vermogen of laswerk
waarbij een deel van de vlamboog aan het zicht
wordt onttrokken. Het filter is zeer gevoelig
en kan verduisteren als gevolg van sterk
omgevingslicht of interferentie.
Wanneer u niet zeker weet welke instelling
u moet gebruiken, is de vuistregel eerst het
hoogste getal in te stellen en dan één voor één
te verlagen als er interferentie optreedt totdat
het filter niet meer wordt verstoord.
Raadpleeg de tabel (9) voor aanbevolen kleu-
rinstellingen
KENNISGEVING
In sommige, zeldzame, extreme gevallen kan
reductie van interferentie nodig zijn om het au-
tomatische verduisteringsfilter goed te laten
werken. TIG en toepassingen met stabielere
vlamboog vereisen hogere gevoeligheidsin-
stellingen. Kleurniveaus worden slechts als
richtlijn gegeven en kunnen worden aangepast
aan individuele behoeften.
SLIJPEN
Druk op de knop ‚M‘ (7) totdat de modusindicator
op ‚GRIND‘ (1) staat, de helm is nu ingesteld
op slijpmodus. Of druk op de snelkeuzetoets
‚GRIND‘ (10) om het filter te schakelen tussen de
modi ‚GRIND‘ en ‚non-GRIND‘.
Waarschuwing:
Wanneer het filter is ingesteld
op de modus ‚GRIND‘, zal het niet reageren op
een lasboog. Zorg ervoor dat het filter niet in de
modus ‚GRIND‘ staat voordat u begint te lassen.
Opmerking:
De modus ‚GRIND‘ wordt
automatisch uitgeschakeld na 30 minuten
activering. Gebruik de snelkeuzetoets GRINDom
de modus weer te activeren.
INDICATOR VOOR LAAG VERMOGEN
Als de batterij-indicator (5) om de 3 seconden
één keer knippert, zijn de batterijen bijna leeg en
moeten ze onmiddellijk worden vervangen.
Vervangen van batterij (*AFBEELDING 2)
Maak het automatisch verduisterende filter los
van het helmscherm (raadpleeg VERVANGING
VAN LASFILTER).
• Draai het batterijdeksel aan de achterzijde
tegen de klok in.
• Vervang de batterij door een nieuwe.
• Draai het batterijdeksel aan de achterzijde met
de klok mee.
Doe gebruikte batterijen
NOOIT
bij het huisvuil,
want ze zijn zeer giftig voor het milieu.
Laat gebruikte batterijen altijd op de juiste
manier recyclen en blijf GROEN bij het lassen.
Vervangen binnenste beschermplaatje
(*AFBEELDING 3)
• Druk uw nagel in de groef in het midden van de
onderkant van het binnenste beschermplaatje
en trek het plaatje eruit.
• Plaats het nieuwe binnenste beschermplaatje
door die in de rails aan de zijkanten van de ADF
te schuiven.
Vervangen ADF (*AFBEELDING 4)
• Verwijder het kapje van de buitenste knop
‚GRIND‘ met een schroevendraaier. Draai de
knop ‚GRIND‘ zodat die eenvoudig door het gat
in de helm kan worden gedrukt.
• Maak de bevestigingsveer van de ADF los uit
de gleuf en verwijder de ADF uit het frame in
de helm.
• Plaats de ADF in het frame en zet hem vast
door de bevestigingsveer terug in de gleuf te
drukken.
• Druk de knop ‚GRIND‘ weer terug door het gat
in de helm en draai de knop totdat het kapje
weer kan worden bevestigd op de knop.
Vervangen buitenste beschermplaatje
• Plaats uw duim in een inkeping onder het
onderste deel van het beschermplaatje en trek
NL