NEDERLANDS
24
7. Poorten doorverwijzen
De Conceptronic C150BRS4 heeft een ingebouwde firewall om internetaanvallen op uw netwerk af te
weren. Deze firewall blokkeert automatisch al het inkomende verkeer op ongebruikte poorten. Wanneer u
een geblokkeerde poort nodig heeft voor een toepassing (zoals een FTP-server of webserver) kunt u op de
configuratiepagina's een Virtual Server Rule (regel voor virtuele server) aanmaken om het verkeer aan de
server te kunnen doorgeven.
De C150BRS4 ondersteunt ook UPnP voor het doorgeven van poorten, zodat locale UPnP-toepassingen
automatisch poortdoorschakelingen aan de configuratie van de router kunnen toevoegen. Dit betekent dat
u voor UPnP-geschikte toepassingen niet handmatig een Virtual Server Rule hoeft aan te maken op de
C150BRS4.
Als UPnP niet beschikbaar is of als er om een andere reden een Virtual Server Rule moet worden
toegevoegd, raden we u aan om de computer(s) en/of netwerkapparatuur een vast (statisch) IP-adres te
geven in plaats van een dynamisch IP-adres.
Hieronder vindt u een lijstje met veel gebruikte poortnummers en de bijbehorende applicaties:
Poort Applicatie
Poort Applicatie
20
FTP-data
(FTP-server)
80
HTTP
(webserver)
21
FTP-data
(FTP-server)
110
POP3 (mailserver – inkomend)
22
SSH (Secure shell)
2000
Remotely
Anywhere
23
Telnet
5800
VNC
25
SMTP (mailserver – uitgaand)
5900
VNC
Zie voor meer poorten en bijbehorende applicaties http://portforward.com/cports.htm.
NB:
Zie voor een gedetailleerde beschrijving van de opties voor virtuele servers en DMZ de
gebruiksaanwijzing (User's Manual, uitsluitend in het Engels) op de product-cd. Selecteer ‘
View
User Manual
’ (gebruiksaanwijzing bekijken) in het Autorun-menu.
A.
Meld u aan bij de C150BRS4 zoals beschreven in
hoofdstuk 5.1
.
B.
Selecteer ‘
General Setup
’, ‘
NAT
’ en ‘
Virtual Server
’ om de configuratiepagina voor virtuele-
serverregels te openen.
C.
Schakel de virtuele-serverregel in door het vakje links van ‘
Enable Virtual Server
’ aan te kruisen.
D.
Vul de benodigde informatie voor de virtuele-serverregel in de volgende velden in:
-
Private IP
: Geef het locale IP-adres van de computer/het apparaat in.
-
Private Port
: Geef de gewenste locale poort voor de computer/het apparaat in.
-
Type
: Selecteer het type van het door te geven netwerkverkeer.
-
Public Port
: Geef de poort in die van buitenaf (op internet) zichtbaar moet zijn.
-
Comment
: U kunt de virtuele-serverregel desgewenst een naam geven om hem eenvoudig te
kunnen herkennen.
NB:
Wanneer een computer/apparaat met de router verbonden is, kunt u eenvoudig de
betreffende (computer)naam selecteren in het afrolmenu onder ‘
Computer Name
’ en op de
‘
<<
’ knop drukken om het bijbehorende IP-adres automatisch toe te voegen.