117
Wanneer de neutrale stand niet juist is (vb. trimregelaar licht verplaatst), dan kan er niet tussen vooruit en
achteruit rijden worden gewisseld. Als dit probleem zich bij u voordoet, dan corrigeert u de instelling van de
trimming voor de rijfunctie of voert u een programmering van de rijreegelaar (zie hoofdstuk 10. a) uit.
U moet het rijden onmiddellijk stopzetten als u ongewone reacties van het voertuig op de commando´s
van de afstandsbediening registreert of als het voertuig niet meer reageert.
Dit gedrag kan door zwakke rijaccu’s, zwakke batterijen of accu´s in de zender of een te grote afstand
tussen het voertuig en de zender veroorzaakt worden.
Ook een telescopische antenne die niet volledig uit de zender is getrokken, een samengewikkelde
ontvangerantenne, storingen op het gebruikte zendkanaal (bijv. andere modelvoertuigen, draadloze
overdracht door andere apparaten) of slechte zend- en ontvangstomstandigheden kunnen een reden zijn
voor ongewone reacties van het voertuig.
Aangezien de stroomvoorziening van de ontvanger door de BEC van de rijregelaar en daarmee door de
rijaccu gebeurt, leidt een zwakke of lege rijaccu tot ongewilde bewegingen van het voertuig (vb. trekken
van de stuurservo, enz.). Bijvoorbeeld verkleint de spanning aan de rijaccu bij volgas korttijdig zover dat
de ontvanger niet meer de gewenste bedrijfsspanning ontvangt. Het voertuig versnelt hier wel, maar het
stuurservo reageert niet juist. Beëindig dan onmiddellijk de werking van het voertuig en gebruik twee
nieuwe, volledig opgeladen rijaccu’s.
Voor u nieuwe volledig opgeladen rijaccu’s in het voertuig plaatst, dan moet u absoluut minstens 5-10
minuten wachten tot de motor en de rijregelaar voldoende zijn afgekoeld.
k) Rijden stoppen
Om het rijden te stoppen, gaat u als volgt te werk:
• Laat de gas/remhendel op de zender los zodat hij in de neutrale stand staat en laat het voertuig uitbollen.
• Nadat het voertuig stil staat, neemt u de carosserie af en schakelt u de rijregelaar uit (schakelpositie zie hoofdstuk
8 g).
Steek uw vingers niet in de wielen of in de aandrijving en u mag in geen geval de hendel op de gas/
remhendel voor de rijfunctie bewegen! Houd het voertuig nooit aan de wielen vast!
• Koppel de beide rijaccu’s los van de rijregelaar. Maak de stekkerverbindingen volledig los.
• Pas nu mag de zender uitgeschakeld worden.
Let op!
Motor, rijregelaar en rijaccu’s worden tijdens het gebruik zeer warm! Raak deze onderdelen daarom niet
direct na het rijden aan; verbrandingsgevaar!
Summary of Contents for 23 72 14
Page 138: ...138 ...
Page 139: ...139 ...