43
Montage van de indicator
Het kernstuk van de parkeerhulp is de akoestische weergave resp. optische indicator met geïntegreerde
waarschuwingszoemer.
Bevestigd worden deze m.b.v. een gemonteerde kleefpad. Trek hiervoor het beschermingspapier van
het kleefpad.
Let bij de keuze van de montageplaats op, dat de indicator zich niet in het directe zichtbe-
reik van de bestuurder resp. in veiligheidsrelevante bereiken (airbags etc.) bevindt..
De montageplaats moet absoluut stof- en vetvrij zijn. Vermijdt het kleven onder
5 °C, omdat daardoor de verkleving niet betrouwbaar houdt.
Aansluiting
Na de installatie en plaatsing van alle onderdelen moeten de steekverbindingen van de indicator en de
voedingsspanning tot stand worden gebracht.
Breng alle steekverbindingen tot stand volgens het aansluitschema onder „Onderdeelaanduiding“. De
stekkers passen alleen met de juiste poolrichting in de bussen.
•
Verbind de stekker van de verbindingsleidingen (3 of 4) met de bus „DISP“ van de besturingseen-
heid (1).
•
Verbind de vier stekkers van de ultrasone sensoren (A tot en met D) in de juiste volgorde met de bus-
sen „A, B, C, D“ van de besturingseenheid (1). Let hierbij op de juiste volgorde van de letters bij de
leidingen en de steekbussen.
Nadat bijna alle steekverbindingen zijn aangebracht, moet nog de voedingsspanning worden aangesloten.
Aangezien de parkeerhulp alleen werkt wanneer de achteruitversnelling is ingeschakeld, wordt het sys-
teem via de achteruitrijlamp van spanning voorzien.
Bepaal de juiste leiding bij ingeschakelde achteruitversnelling en ingeschakeld contact met behulp van
een voltmeter of een diodetestlamp. De verlichting en de knipperlichten dienen hierbij uit te zijn. Kon de
juiste leiding worden vastgesteld, schakel dan het contact weer uit.
Verbind de rode plusleiding (5) met de spanningsverzorgingsleiding van de schijnwerper. Let hierbij op
een duurzame isolatie van de contactplaats (b.v. knijpverbinders, isolatieband etc.).
☞
Met een optionele kabelsnijdverbinder kan zeer eenvoudig een zekere verbinding worden
gemaakt, zonder dat de leiding van de lichten doorgeknipt moet worden.
Leg hiervoor de kabelsnijdverbinder om de spanningsleiding van de schijnwerper en plaats
verder de rode leiding van de aansluitkabel (5) in de verbinder. Druk nu met een tang de
contactbrug op de leidingen.