77
b) „GU-344 GYRO“ met de afstandsbediening instellen
Wanneer de stekker niet met de groene aansluitkabel aan de ontvanger is aangesloten, zijn de instelregelaar „A“ en de DIP-
schakelaar „1“ op de „GU-344 GYRO“ gedeactiveerd. De instelling van de gyroscoopgevoeligheid en de omschakeling van
de vlieginstelling kunnen uitsluitend via de zender gebeuren. Als stuurgever op de zender kan ofwel een schakelaar, schuif-
of draairegelknop worden gebruikt die aan de overeenkomstige ontvangeruitgang (stekker met de groene aansluitkabel) is
gekoppeld.
• Naargelang de richting waarin de stuurgever wordt gebruikt, kan tussen de vlieginstelling „CRU“ en „HOV“ worden
omgeschakeld.
In de stand „CRU“ licht de controle-LED rood op en de Quadrocopter gedraagt zich als een normale modelhelikopter. Deze
instelling is aangewezen voor ervaren modelhelikopterpiloten.
• In de stand „HOV“ licht de controle-LED groen op en is de Quadrocopter ideaal geschikt voor beginners om het zweefvliegen
te leren.
De benodigde gyroscoopgevoeligheid kan via de EPA- of Travel-functie (servowegbegrenzing) op de afstandsbediening
worden ingesteld. Als basisinstelling raden wij u aan om de servoweg op beide zijden van de stuurgever en zo voor beide
vlieginstellingen met 50% te verminderen. Door de ingestelde waarde te verhogen of verlagen kunt u voor elke vlieginstelling
een individuele gyroscoopgevoeligheid instellen.
In tegenstelling tot de manuele instelling worden bij omschakeling via afstandsbediening de stuursignalen van de
zender niet verminderd en ook niet van een expo-aandeel voorzien (zie schets rechtsonder). Indien nodig moeten
de nodige EPA- en EXPO-instellingen van de stuurkanalen onmiddellijk op de zender worden uitgevoerd.
Pagina P.13
Instellen van de toerentalteller
Bovenste afbeelding:
Voor een correcte en gelijkmatige werking van de motoren is het nodig elke afzonderlijke toerentalteller aan de stuursignalen
van de zender aan te passen.
Belangrijk:
Voor de instelling is het nodig de 3-as-gyroscoop „GU-344 GYRO“ buiten gebruik te stellen. Verwijder daartoe,
indien aangesloten, de stekker met de groene kabel voor de onderstel-/gyroscoopfunctie (GEAR/GAIN) uit de
ontvanger en draai de instelregelknop „A“ met een minischroevendraaier naar de linker aanslag (minimum =
stand 4.30 uur).
• Schakel daarna de zender in en stel de trimfuncties van alle kanalen in de middelste stand. De gasweg op de zender moet
op 100% zijn ingesteld.
• Beweeg daarna de stuurknuppel voor de gas-/pitch-functie in de bovenste stand.
De afbeeldingen op deze en de volgende pagina’s tonen een zender in mode 1, waarbij de gas-/pitchsturing met
de rechter stuurknuppel gebeurt. Indien u de gas-/pitchsturing met de linker stuurknuppel activeert (mode 2 of 4)
moet dientengevolge de linker stuurknuppel in de bovenste stand worden geplaatst.
Onderste afbeelding:
• Sluit de vliegaccu aan de Quadrocopter aan. De motor geeft daarop drie signalen in stijgende hoogte en daarna twee
individuele signalen weer.
• Beweeg onmiddellijk daarna de stuurknuppel voor de gas-/pitch-functie in de onderste stand. De motor geeft daarop
twee korte en na een kleine pauze een langere toon weer.
• De programmering op het zendersignaal is afgesloten en de vliegaccu kan opnieuw worden afgekoppeld.
Als bij het aansluiten van de vliegaccu na de 5 signalen nog een zesde, zevende of achtste signaal (LiPo-vliegaccu
met 2, 3 of 4 cellen) te horen is, sluit u de vliegaccu onmiddellijk opnieuw af en activeert u de reverse-functie voor
de gas-/pitch-stuurknuppel op de zender. Herhaal vervolgens het leerproces.
Als de motor na de drie signalen in stijgende hoogte ononderbroken snel opeenvolgende korte signalen weergeeft, heeft de
regelaar geen zendersignaal ontvangen of bevindt de stuurknuppel voor de gas-/pitch-functie zich niet in de eindpositie.
Opdat u precies herkent of de toerentalteller de zendersignalen juist heeft geleerd, moet u het leerproces aan elke toerentalteller
afzonderlijk uitvoeren.