82
• Kies dan met de toets “ALARM” of u de instellingen voor High-Alarm (in het display “HI AL”) of Low-Alarm (“LO AL”)
wilt veranderen.
- Toets “ALARM” 1x kort indrukken -> instellingen voor High-Alarm (“HI AL”) wijzigen (alarm bij overschrijden van
een bepaalde meetwaarde)
- Toets “ALARM” 2x kort indrukken -> instellingen voor Low-Alarm (“LO AL”) wijzigen (alarm bij onderschrijden van
een bepaalde meetwaarde)
- Toets “ALARM” 3x kort indrukken -> annuleren, terug naar de normale weergave
Er wordt telkens aangegeven, of een alarm is ingeschakeld. Hiervoor wordt in het overeenkomstige
weergavebereik het symbool “
HI AL
“ resp. “
LO AL
“ weergegeven.
Als uitsluitend het symbool “
” wordt aangeduid, es telkens het andere alarm geactiveerd.
• Druk kort op de toets “SET” tot de gewenste waarde die u wilt instellen, knippert.
• Stel de waarde met de toets “+” of “MIN/MAX” in. Houd de overeenkomstige toets langere tijd ingedrukt voor een
snelle afstelling.
• Zolang de waarde knippert, drukt u kort op de toets “ALARM” om het alarm in of uit te schakelen.
Naargelang u de instellingen voor High-Alarm (“HI AL”) of Low-Alarm (“LO AL”) wilt uitvoeren, verschijnt bij
het inschakelen van het alarm het symbool “
HI AL
“ resp “
LO AL
“.
Bij een ingeschakelde wektijd verschijnt het symbool “
” boven de tijdsaanduiding.
• Verander met de toets “SET” naar de volgende instelling en ga te werk zoals hierboven beschreven.
• Na het instellen van de laatste waarde en het indrukken van de toets “SET” verlaat u de instelmodus (anders
gedurende 30 seconden geen enkele toets indrukken).
f) Wek- resp. alarmsignaal beëindigen
Weksignaal beëindigen
Als het weksignaal op de ingestelde wektijd wordt geactiveerd, knippert het symbool “
” boven in de tijdsaanduiding.
Het weksignaal wordt na 120 seconden automatisch stopgezet. Als het voortijdig moet worden stopgezet, drukt u op
een willekeurige toets. Het weksignaal wordt de volgende dag op de ingestelde tijd opnieuw geactiveerd, zolang u de
wekfunctie niet uitschakelt.
Alarmsignaal stopzetten
Wanneer een ingestelde waarde (vb. de buitentemperatuur) over- of onderschreden wordt, zendt het weerstation een
alarmsignaal uit (duur ca. 120 seconden). Bovendien knippert in het display het bijhorende symbool “
HI AL
“ resp.
“
LO AL
“ in het weergavebereik van de betreffende waarde.
Druk kort op een willekeurige toets om het alarmsignaal voortijdig stop te zetten.
Het overeenkomstige symbool “
HI AL
“ resp. “
LO AL
“ blijft echter knipperen.
Wanneer de gemeten waarde zich niet langer in het waarschuwingsbereik bevindt, verdwijnen de symbolen
en wordt het alarm opnieuw scherpgesteld.
Daarbij moet u in acht nemen dat de signaaltoon de volgende 3 uur niet nogmaals voor hetzelfde alarm
wordt geactiveerd. Dit moet een continu alarm bij wisselende weersomstandigheden voorkomen.