8
Wenn anzunehmen ist, dass ein gefahrloser Betrieb nicht mehr mög-
lich ist, so sind die Geräte außer Betrieb zu setzen und gegen unbeab-
sichtigten Betrieb zu sichern.
Es ist anzunehmen, dass ein gefahrloser Betrieb nicht mehr möglich
ist, wenn:
•
die Geräte oder die Anschlussleitungen sichtbare Beschädigungen
aufweisen
•
die Geräte nicht mehr arbeiten
•
nach längerer Lagerung unter ungünstigen Verhältnissen
•
nach schweren Transportbeanspruchungen
Elektrische Geräte gehören nicht in Kinderhände. Lassen Sie in Anwe-
senheit von Kindern besondere Vorsicht walten, Kinder könnten versu-
chen, Gegenstände durch Gehäuseöffnungen in die Geräte zu
stecken. Es besteht die Gefahr eines lebensgefährlichen elektrischen
Schlags.
Gießen Sie nie Flüssigkeiten über den Geräten aus. Sollte es dennoch
zu einem solchen Fall kommen, ziehen Sie sofort die Steckernetzteile
aus der Netzsteckdose, und ziehen Sie eine Fachkraft zu Rate. Es
besteht höchste Gefahr eines Brandes oder lebensgefährlichen elektri-
schen Schlags.
Achten Sie auf eine ausreichende Belüftung der Geräte. Verdecken
oder blockieren Sie niemals die Lüftungsschlitze. Bei Einbau der Gerä-
te ist eine ausreichende Be- bzw. Entlüftung sicherzustellen.
Vermeiden Sie eine starke mechanische Beanspruchung, sowie hohe
Temperaturen, starke Vibrationen oder hohe Feuchtigkeit, dies kann
die Geräte beschädigen.
Nehmen Sie die Geräte niemals gleich dann in Betrieb, wenn sie von
einem kalten Raum in einen warmen Raum gebracht wurden. Das
dabei entstehende Kondenswasser kann unter Umständen die Geräte
zerstören. Lassen Sie die Geräte im stromlosen Zustand auf Zimmer-
temperatur kommen. Warten Sie bis das Kondenswasser verdunstet
ist.
Stellen Sie die Geräte niemals auf einen instabilen Untergrund. Durch
ein Herabfallen könnten Personen verletzt werden.
Beachten Sie auch die Sicherheitshinweise und Bedienungsanleitun-
gen der übrigen angeschlossenen Geräte.
41
Schakel nu de bewakingsmonitor of het TV-toestel in en kies de AV-ingang als
beeldbron. Bij correcte aansluiting en juiste justering kan u nu het beeld van de kleu-
rencamera zien en de optimale montageplaats bepalen.
Vooraleer u de kleurencamera definitief monteert moet u de stekker uit het stop-
contact halen.
Opstellen van de kleurencamera
U kan indien gewenst de camera buiten op een beschutte plaats installeren. De mee-
geleverde kunststof afdekking blijft dan op de camera. De camera mag niet aan
regen of spatwater blootgesteld worden en direct invallende zonnestralen moeten
vermeden worden.
De stekkervoeding van de kleurencamera mag enkel in binnenruimtes gebruikt wor-
den. Zorg indien nodig voor een passende kabeldoorvoer.
Opmerking
De camera mag niet direct op sterk zonlicht of sterke verlichting gericht wor-
den daar hierdoor het beeld overgemoduleerd kan raken.
Stip de afstanden en de montagehoogte door de bevestigingsgaten van de kleuren-
camera op de ondergrond.
Waarschuwing!
Vergewis u vóór het boren van gaten en het vastdraaien van
schroeven ervan, dat hierdoor geen elektrische kabels of leidin-
gen e.d. beschadigd kunnen raken.
Schroef de camera met behulp van de meegeleverde schroeven
en pluggen stevig vast met de ondergrond. Nu kan de camerah-
ouder optimaal gejusteerd en vervolgens vastgeschroefd worden.
6. Ingebruikneming
• Steek de stekkervoeding van de kleurencamera weer in het stopcontact.
• Schakel de bewakingsmonitor in.
• Kies aan de bewakingsmonitor de ingang waarop de ontvanger/camera van het
systeem aangesloten werd.
• Optimaliseer de positie van de kleurencamera.
• Draai de schroeven aan de camerahouder (2) met behulp van een kruiskopschroe-
vendraaier stevig vast.
