48
Bediening
NL
■
Contactsleutel op draaien, totdat de motor
draait (startpoging max. 5 seconden, voor de
volgende poging 10 seconden wachten). Als de
motor loopt, de contactsleutel op /
zetten.
■
Zodra de motor loopt, choke/gashendel langzaam
terugzetten tot de motor rustig loopt.
Motor stoppen
■
Zet de gashendel in de middelste gasstand.
■
Laat de motor ca. 20 seconden lopen.
■
Zet de contactsleutel naar .
■
Trek de contactsleutel uit het contactslot.
■
Activeer de parkeerrem voordat u de machine
verlaat.
Rijden
Gevaar
Abrupt wegrijden, plotseling stoppen en rijden met te
hoge snelheid, verhoogt de kans op ongevallen en
kan tot beschadiging van de machine leiden. Wees
bijzonder voorzichtig bij het achteruitrijden. Verstel
het stuurwiel, resp. de bestuurdersstoel nooit tijdens
het rijden.
Let op Beschadiging van de machine.
Verander nooit van rijrichting zonder de machine
eerst tot stilstand te brengen.
■
Motor zoals aangegeven starten.
■
De parkeerrem losmaken: Koppelings-/rempedaal
helemaal indrukken. Hendel naar een snelheids-
stand duwen.
■
Zet de rijrichtinghendel in de juiste stand.
■
Laat het koppelings- en rempedaal langzaam
opkomen tot de machine rijdt.
Machine stoppen
■
Trap het koppelings- en rempedaal in tot de ma-
chine stilstaat.
Maaien
■
Bij normaal gebruik /
(zie bediening
contactslot): Schakel het snijmechanisme uit
voordat u achteruit rijdt en zet het omhoog.
■
Bij achteruit maaien
(zie bediening
contactslot): Wees bijzonder voorzichtig bij het
achteruitmaaien, maai alleen achteruit indien dit
beslist noodzakelijk is.
■
Verander niet van rijrichting als de machine rolt of
rijdt.
■
Motor zoals aangegeven starten.
■
Zet de gashendel op voor voldoende ver-
mogen.
■
De parkeerrem losmaken: Koppelings-/rempedaal
helemaal indrukken. Hendel naar een snelheids-
stand duwen.
■
Zet de rijrichtinghendel op „F”/vooruit.
■
Schakel het snijwerk in:
- PTO inschakelen .
■
Zet het snijwerk omlaag.
■
Laat het koppelings- en rempedaal langzaam
opkomen tot de machine rijdt.
Grasvanger legen
Blijft maaigoed op de grond liggen of als de vulpei-
lindicator (17, afb. 1) aangeeft dat de mand vol is:
■
Machine stoppen.
■
De parkeerrem activeren.
■
Snijwerk uitschakelen.
Afb. 10a
■
Grasvanger aan achterste greep omhoog trekken
en leegmaken.
of
Afb. 10b
■
Motor stoppen en wacht,
■
tot alle bewegende delen tot stilstand zijn ge-
komen.
■
Grasvangvoorziening verwijderen.
■
Inhoud leegmaken.
■
De grasvanger weer aanbrengen.
Algemeen
Zorg bij het instellen van de maaihoogte en rijsnel-
heid dat de machine niet wordt overbelast.
Afhankelijk van lengte, soort en vochtigheid van het
te maaien gras, moeten maaihoogte en rijsnelheid
worden aangepast om storingsvrije uitvoering van
de werkzaamheden te waarborgen. Bij verstop-
pingen, de rijsnelheid verlagen en de maaihoogte
hoger instellen.
Machine uitzetten
■
Machine stoppen.
■
Het rempedaal intrappen en de parkeerrem acti-
veren.
■
Het snijwerk uitschakelen en omhoog zetten.
■
Zet de gashendel in de middelste gasstand.
■
Zet de contactsleutel na 20 seconden op
.
■
Trek de contactsleutel uit het contactslot.
Aanwijzing
Parkeer de machine alleen met een afge-
koelde motor in een gesloten ruimte.