NEDERLANDS
78
-
correcte positie van de afsluitkleppen.
-
Om de automatische start van de pompen te testen, onderstaande procedure opvolgen:
-
Controleer het niveau van de brandstof en de smeerolie van de dieselmotoren.
-
Open de klep voor handbediende start van de pomp (ref. 5).
-
Controleer de start van de pomp en noteer de startdruk.
-
Sluit de klep voor handbediende start.
In het geval van een dieselmotor, laat men deze tenminste 5 minuten werken.
-
Stop de pomp met de STOP knop op het schakelpaneel.
HANDELINGEN DIE ALLEEN WORDEN UITGEVOERD VOOR EEN DIESELMOTORPOMP
-
Meteen na de stop moet de
dieselmotorpomp onmiddellijk opnieuw worden gestart
met behulp van de knop voor het testen van
de handbediende start “OPERATE MANUAL START”.
-
Stop de motorpomp met de STOP knop op het schakelpaneel.
6.2 MAANDELIJKSE
CONTROLE
Controleer het niveau en de dichtheid van het zuur in alle cellen van de startaccu’s met behulp van een dichtheidmeter.
Als de dichtheid van het zuur laag is, de acculader controleren en de accu’s eventueel vervangen.
6.3 DRIEMAANDELIJKSE
CONTROLE
(met intervallen van niet meer dan 13 weken – zie EN 12845 punt 20.3.2 – UNI 10779)
-
Controleer eventuele wijzigingen in de installatie, verandering van risicoklasse etc.
-
Controleer sprinkler, leidingen, dragers leidingen (zie EN 12845 punt 20.3.3.2 – UNI 10779).
-
Start de pompen en controleer de druk en het debiet.
-
Controleer de werking van de eventuele generatoren – elektriciteitsgeneratoren.
-
Controleer de correcte positie van de afsluitkleppen.
-
Controleer de correcte werking van de secundaire elektrische voeding afkomstig van dieselgeneratoren
6.4 HALFJAARLIJKSE
CONTROLE
(met intervallen van niet meer dan 6 maanden – zie EN 12845 punt 20.3.3 – UNI 10779)
-
Controleer de alarmkleppen voor werking zonder vloeistof (in de installatie).
-
Controleer de werking van de alarmen in de controlekamer en/of de brandweerkazerne.
6.5 JAARLIJKSE CONTROLE (met intervallen van niet meer dan 12 maanden– zie EN 12845 punt 20.3.4 UNI 10779)
Controleer de druk en het debiet van de pompen en vergelijk ze met de waarden die vermeld zijn op het plaatje met technische gegevens.
Controleer het alarm voor niet startende dieselmotorpomp overeenkomstig EN 12845 punt 10.9.7.2 – UNI 10779.
(voer zes startpogingen uit, beurtelings op beide startaccu’s).
Controleer na de zes pogingen of op het schakelpaneel:
- het lampje dat signaleert dat de pomp niet gestart is gaat branden,
- het alarmcontact voor niet startende pomp geactiveerd wordt.
Meteen na de test de motor onmiddellijk overnieuw starten met de handbediende testknop “OPERATE MANUAL START”.
Controleer de werking van de vlotterkleppen en de filters in de reservoirs.
6.6 DRIEJAARLIJKSE
CONTROLE
Controleer de externe en INTERNE corrosie van de reservoirs, herstel eventueel de bescherming.
Controleer de afsluit- en keerkleppen en vervang ze eventueel.
6.7 TIENJAARLIJKSE
CONTROLE
Na niet meer dan 10 jaar alle reservoirs schoonmaken en de interne structuur controleren.
7. AFSTELLINGEN VAN DE GROEP
7.1 INSTELLING VAN DE DRUKSCHAKELAARS
De norm EN 12845 – UNI 10779 voorziet twee drukschakelaars voor iedere pomp, iedere drukschakelaar met normaal gesloten
contacten, in serieschakeling.
Het opengaan van willekeurig welke van deze twee drukschakelaars veroorzaakt de start van de pomp.
Wanneer u de drukschakelaars anders wil instellen dan gedurende de beproeving van de pompgroep in de fabriek is gedaan
volgende instructies uitvoeren:
het type drukschakelaar dat in de pompgroep geïnstalleerd is,
de druklimieten die op het plaatje van iedere pomp vermeld zijn,
de limiet die is aangegeven door de norm EN 12845 – UNI 10779, volgens dewelke de twee drukschakelaars zodanig moeten zijn afgesteld
dat de pomp wordt gestart op de volgende waarde:
pompdruk met gesloten perszijde x 0,8.
Bij groepen met twee pompen, zal de tweede pomp gestart worden op de volgende waarde:
pompdruk met gesloten perszijde x 0,6.
Drukschakelaar Danfoss type KP
Haal de 2 schroeven los en verwijder het deksel.
Schroef de blokkeerschroef boven de stelschroeven los.
Stel de bovenlimiet van de druk in op de START-STOP-regelschaal
(opschrift "RANGE") door de kruiskopschroef te draaien.
Stel vervolgens de onderlimiet van de druk in via de drukverschilschaal
(opschrift "DIFF") door de zeskantschroef te draaien.
Schroef de blokkeerschroef weer vast.
Plaats het deksel terug en haal de 2 schroeven aan.
Drukverschil
(DIFF)
Start/Stop
(RANGE)
Summary of Contents for 1 KDN Series
Page 118: ...113 EN 12845 UNI 10779 1 KDN P1 6 P3 8 1 2 1 9 3 8 2 10 2 3 11 4 12 5 9a 9...
Page 119: ...114 EN 12845 UNI 10779 11 1 KDN P2 10 2 P3 11 1 12 3 14 4 15 5 16 6 17 8 19 9 1 2 9a 9...
Page 120: ...115 EN 12845 UNI 10779 1 KDN P2 11 P3 12 1 14 50 50 3 15 4 17 5 19 6 20 10 2 9a 9...
Page 122: ...117 EN 12845 UNI 10779 P1 KDN 5 P3 6 1 7 2 8 3 9 4 10...
Page 123: ...118 EN 12845 UNI 10779 1 8 2 9 3 10 4 11 50 50 5 12 6 13 7 14 6...
Page 126: ...121 EN 12845 UNI 10779 1 2 5 2 3 2 2 6 3 2 7 3 8 4...
Page 198: ......
Page 199: ......