NEDERLANDS
32
3.3.
Neem bij het construeren van de aanzuigleiding alle maatregelen die nodig zijn om drukverliezen tot een minimum te
beperken en de vorming van luchtzakken te voorkomen:
a) Plaats de groep zo dicht mogelijk bij de voedingsbron.
b) De diameter van de aanzuigleiding mag nooit kleiner zijn dan die van de collector.
c) Plaats de aanzuigleiding horizontaal of met een lichte helling naar de groep toe (afb. 3).
d) Gebruik geen ellebogen of verbindingsstukken die bruuske veranderingen van richting veroorzaken. Zo nodig
bochten met een wijde straal gebruiken.
e)
Vermijd het “sifon” effect in de aanzuiging: gevaar voor leeglopen van de pompen!
4.
ELEKTRISCHE
AANSLUITING
LET OP: NEEM DE GELDENDE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN IN ACHT
4.1.
De elektrische aansluiting mag uitsluitend worden uitgevoerd door gespecialiseerd en
gekwalificeerd personeel (zie punt 2.1.) en overeenkomstig de veiligheidsvoorschriften die
van kracht zijn in het land waar het product wordt geïnstalleerd.
4.2.
Alvorens de voedingskabels aan te sluiten op de klemmen van de veiligheidscentrale, controleren of de
voedingsspanning overeenstemt met de gegevens die vermeld zijn in de tabel met technische gegevens
van de centrale ( 230 V eenfase, 400 V dr neutraal, 400 V driefase ). Voor groepen met één pomp
is het voldoende de stekker van de Active Driver in het stopcontact te steken.
Zie voor informatie met betrekking tot de Active Driver module de bijgeleverde documentatie.
4.3.
Bij het aansluiten van de voedingskabel op de klemmenstrook van de veiligheidseenheid,
moet de
prioriteit gegeven worden aan de aardgeleider.
4.4.
Voor de stroomtoevoer naar de groep met pompen gebruikt u aardlekschakelaars van het type klasse A,
met lekstroom regelbaar op 300 mA, selectief en beschermd tegen foutieve uitschakeling (vertraging bij
de uitschakeling 0,5 seconde).
5.
START
Voor een correcte start van de groep, onderstaande procedure in de aangegeven volgorde uitvoeren:
5.1.
Onderstaande werkzaamheden uitvoeren zonder het paneel onder spanning te zetten.
Controleer of de draaiende onderdelen vrij kunnen draaien. Hiertoe de afdekking van de ventilator verwijderen en, indien
nodig, ook de ventilator zelf; vervolgens de as draaien met een geschikt gereedschap (schroevendraaier, schroefsleutel
etc.) (afb. 4).
Bij een blokkering met een hamer zachtjes op de achterkant van het gereedschap kloppen en opnieuw proberen de as te
draaien.
5.2.
Onderstaande werkzaamheden uitvoeren zonder het paneel onder spanning te zetten.
De groep als volgt vullen:
a)
Giet langzaam schoon water in een verbindingsstuk van de aanzuigcollector, terwijl u de vuldop (ref.25) van één
van de elektropompen openhoudt zodat de aanwezige lucht kan ontsnappen, tot de collector gevuld is. (afb. 5/I).
b)
Vul langzaam met schoon water via een mof van de perscollector tot er water uit de eerder verwijderde vuldop
stroomt (afb.5/II).
Voor groepen met KVCX pompen met IN-LINE verbindingen de naald van de afvoerdop zo ver mogelijk
losschroeven, en vervolgens langzaam vullen met schoon water via een mof van de perscollector, tot er water uit de
eerder verwijderde vuldop stroomt (afb.5/II).
De groepen met Pulsar Dry pompen worden geleverd met gedemonteerde Active Driver, kleppen en
perscollector, om het vullen van de pompen te vergemakkelijken.
Vul elke afzonderlijke pomp door langzaam
schoon water naar binnen te gieten via de persmof, op de bovenkant van de pomp, tot de pompen volledig gevuld
zijn. Na deze handeling bevestigt u de Active Driver modules, compleet met ventielen en perscollector op de
persmoffen van de pompen en zet u de verbindingsstukken vast.