NEDERLANDS
364
6.5.9.3
Werking met algemene debietsensor
Het volgende is zowel op enkele als op meervoudige sensoren van toepassing.
Door een debietsensor te gebruiken, kan de daadwerkelijke omvang van de stroming worden gemeten en is
werking in specifieke toepassingen mogelijk..
Deze instelling maakt het mogelijk een algemene debietsensor met pulsen te gebruiken door middel van
instelling van de k-factor, oftewel de omzettingsfactor pulsen / liter, afhankelijk van de sensor en van de leiding
waarop deze gemonteerd is. Deze werkingsmodus kan ook nuttig zijn in het geval u beschikt over een
voorgedefinieerde sensor en u deze wilt installeren op een leiding waarvan de diameter niet aanwezig is op de
lijst op pagina FD. De k-factor kan ook gebruikt worden wanneer u een voorgedefinieerde sensor monteert,
wanneer u een exacte ijking van de debietsensor wilt uitvoeren; uiteraard dient u hiervoor te beschikken over
een nauwkeurige stromingmeter. De instelling van de k-factor moet gedaan worden via de pagina FK (zie par.
6.5.11).
Bij keuze van een algemene debietsensor, wordt de instelling van FD automatisch gedeactiveerd. De melding
'parameter gedeactiveerd' wordt aangegeven door een pictogram dat een hangslot voorstelt.
6.5.10 FD: instelling diameter van de leiding
Diameter in inch van de leiding waarop de debietsensor gemonteerd is. Kan alleen worden ingesteld als er een
voorgedefinieerde debietsensor is gekozen.
In het geval dat FI werd ingesteld op handmatige instelling van de debietsensor of de werking zonder
debietsensor werd geselecteerd, is de parameter FD geblokkeerd. De melding 'parameter gedeactiveerd' wordt
aangegeven door een pictogram dat een hangslot voorstelt.
Het instelbereik ligt tussen ½ '' en 24''.
De leidingen en de flenzen waarop de debietsensor gemonteerd wordt kunnen, bij gelijke diameter, van
verschillende materialen en makelij zijn, de doorstroomopeningen kunnen dus iets afwijken. Aangezien bij de
berekeningen van de stroming rekening wordt gehouden met de gemiddelde omzettingswaarden om met alle
soorten leidingen te kunnen functioneren, kan dit een zeer kleine fout op de aflezing van het debiet
veroorzaken. De afgelezen waarde kan voor een zeer klein percentage afwijken, maar als u een nog
nauwkeurigere aflezing nodig hebt, kunt u als volgt te werk gaan: installeer een teststrominglezer op de leiding,
stel FI in op handmatige instelling, verander de k-factor totdat de inverter dezelfde lezing geeft als het
testinstrument, zie par 6.5.11. Dezelfde beschouwingen zijn van toepassing als u beschikt over een leiding met
een niet-standaard doorsnede, dus: of u voert de dichtst in de buurt liggende sectie in en accepteert de fout, of
u stelt de k-factor in, wellicht door deze te extrapoleren uit Tabel 19.
LET OP: de onjuiste instelling van FD veroorzaakt een valse aflezing van de stroming, met mogelijke problemen
met de uitschakeling.
6.5.11 FK: instelling van de omzettingsfactor pulsen / liter
Drukt het aantal pulsen ten opzichte van de doorstroming van een liter vloeistof uit; is een karakteristiek van de
gebruikte sensor en van de doorsnede van de leiding waarop deze gemonteerd is.
Als er een algemene debietsensor met pulsuitgang aanwezig is, moet u FK instellen op basis van de
aanwijzingen uit de handleiding van de fabrikant van de sensor.
In het geval dat FI is ingesteld voor een specifieke voorgedefinieerde sensor, of de werking zonder debietsensor
geselecteerd is, is de parameter geblokkeerd. De melding 'parameter gedeactiveerd' wordt aangegeven door
een pictogram dat een hangslot voorstelt.
Het instelbereik ligt tussen 0,01 en 320,00 pulsen/liter. De parameter wordt geactiveerd bij het indrukken van
SET of MODE. De stromingwaarden de u heeft gevonden bij instelling van de diameter van de leiding FD
kunnen iets afwijken als gevolg van de gemiddelde omzettingsfactor die bij de berekeningen gebruikt is, zoals
uitgelegd in par 6.5.10, en FK kan ook gebruikt worden met één van de voorgedefinieerde sensoren, zowel om
met niet-standaard leidingdiameters te werken als om te ijken.
In Tabel 19 vindt u de k-factor die door de inverter wordt gebruikt in functie van de diameter van de leiding bij
gebruik van de sensor F3.00.
Summary of Contents for MCE-22/P
Page 278: ...274 1 276 2 279 3 280 4 282 5 283 6 4 20 284 7 285 8 286 9 287 10 290 11 290 12 292...
Page 279: ...275 IEC 60634...
Page 280: ...276 1 6 MCE 22 P MCE 15 P MCE 11 P 1 1 1...
Page 282: ...278 2 5 2 1 2 1 2 2 1 1 2 1 2 L L L 2 2 4 15...
Page 283: ...279 2 2 2 1 2 2 1 1 3 1 LN 2 2 3 1 3 4 4...
Page 284: ...280 A 3 3 2 2 1 2 4 3 1 UVW 2 2 4 3 50 60 200 1...
Page 286: ...282 4 2 2 3 Press e Flow 5 A B C D d1 d2...
Page 291: ...287 3 9 64 X 128 4 MODE SET 9 7 MODE 1 SET 8 3 EEprom SET 6 SET MODE...
Page 292: ...288 3 1 9 3 2 1 2 3 2 1 MODE SET MODE 8 2 2 5 5 5 2 2 9...
Page 294: ...290 3 2 2 10 SET 10 15 12 11...
Page 296: ...292 12 12 12 GO SB...
Page 297: ...293 4 4 1 Link 8 4 2 4 2 1 Link 2 Link 5...
Page 300: ...296 4 3 1 2 1 4 3 1 3 SET MODE LA RC FN MS FS FL AC AE O1 1 O2 2 4 4 ET 6 6 9 FL...
Page 326: ...322 BL 10 6 24 24 30 LP 180 200 HP OT TE 100 C 85 C OB BT 120 C 100 C OC 10 6 OF 10 6 30...
Page 327: ...323 8 8 1 PMW 4 2 8 2 8 3 8 3 SET EE EEprom FLASH...
Page 494: ...490 1 492 2 495 3 496 4 498 5 499 6 4 20 mA 500 7 501 8 502 9 503 10 506 11 506 12 508 13 523...
Page 495: ...491 IEC 364 inverter...
Page 496: ...492 1 Inverter inverter inverter 6 inverter MCE 22 P MCE 15 P MCE 11 P 1 1 1...
Page 499: ...495 2 2 2 1 inverter inverter 2 2 1 1 inverter 3 1 LN 2 inverter 2 PVC 3 inverter 1 3 inverter...
Page 502: ...498 4 2 2 3 Press Flow 5 A B C D d1 d2...
Page 507: ...503 3 9 oled 64 X 128 4 MODE SET 9 inverter 7 MODE 1 SET 8 3 EEprom SET 6 SET MODE...
Page 508: ...504 3 1 9 3 2 1 2 3 2 1 MODE SET Setpoint MODE 9 ONOMA TOY MENOY 2 Setpoint 2 5 5 5 2 2 9...
Page 512: ...508 12 12 12 GO SB FAULT...
Page 543: ...539 8 8 1 PMW 4 2 8 2 inverter 8 3 8 3 inverter SET EEPROM FLASH setpoint...
Page 599: ...595...