Gebruiksaanwijzing
15
EWWQ049~06 ECB2+3MUBW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
D-EOMHP01008-17EU
Symptoom 5: Een van de volgende beveiligingen is in werking getreden
Symptoom 6: De unit valt stil kort nadat deze is ingeschakeld
Symptoom 7: De unit functioneert constant terwijl de watertemperatuur
hoger, respectievelijk lager blijft dan de ingestelde temperatuur op de
besturing
Symptoom 8: De unit produceert te veel lawaai en trillingen
Symptoom 5.1: Overstroomrelais van de compressor
M
OGELIJKE
OORZAKEN
W
AT
TE
DOEN
Storing in één van de fasen.
Controleer de zekeringen op het
voedingspaneel of meet de
spanningstoevoer.
De spanning is te laag.
Meet de spanningstoevoer.
De motor is overbelast.
Stel deze terug. Raadpleeg uw
verdeler als dit niet helpt.
TERUGSTELLEN
Druk de blauwe toets in op het
overstroomrelais in de schakelkast
en stel de besturing terug.
Symptoom 5.2: Lage drukschakelaar
M
OGELIJKE
OORZAKEN
W
AT
TE
DOEN
Er is te weinig waterstroom naar de
water warmtewisselaar toe.
Verhoog de waterstroom.
Er is te weinig koelmiddel.
Controleer de unit op lekken en vul
indien nodig koelmiddel bij.
De unit functioneert buiten het
werkingsbereik.
Controleer de werkingscondities van
de unit.
De inlaattemperatuur aan de water
warmtewisselaar is te laag.
Verhoog de waterinlaattemperatuur.
De vlotterschakelaar functioneert
niet of er is geen waterstroom.
Controleer de vlotterschakelaar en
de waterpomp.
TERUGSTELLEN
Na een drukstijging wordt deze
veiligheidsvoorziening automatisch
teruggesteld, maar de controller zelf
moet nog teruggesteld worden.
Symptoom 5.3: Hoge drukschakelaar
M
OGELIJKE
OORZAKEN
W
AT
TE
DOEN
Er is te weinig waterstroom naar de
condensor toe.
Verhoog de waterstroom en/of
controleer de filter op verstopping.
TERUGSTELLEN
Druk op de toets op de omkasting
van de hoge drukschakelaar en stel
de besturing terug nadat u de
oorzaak van de storing heeft
gevonden.
Symptoom 5.4: Fasebeveiliging
M
OGELIJKE
OORZAKEN
W
AT
TE
DOEN
Twee fasen van de voeding zijn
verkeerd aangesloten.
Verwissel twee fasen van de voeding
(enkel door een erkend elektricien).
Eén fase is niet goed aangesloten.
Controleer de aansluiting van alle
fasen.
TERUGSTELLEN
Na het verwisselen van twee fasen
of stevig bevestigen van de
voedingskabels wordt de beveiliging
automatisch teruggesteld maar moet
de besturing nog worden
teruggesteld.
Symptoom 5.5: Thermische beveiliging van de uitlaat
M
OGELIJKE
OORZAKEN
W
AT
TE
DOEN
De unit functioneert buiten het
werkingsbereik.
Controleer de werkingscondities
van de unit.
TERUGSTELLEN
Na een temperatuurdaling wordt de
thermische beveiliging automatisch
teruggesteld maar moet de besturing
nog worden teruggesteld.
Symptoom 5.6: Vlotterschakelaar
M
OGELIJKE
OORZAKEN
W
AT
TE
DOEN
Er is geen waterstroom.
Controleer de waterpomp.
TERUGSTELLEN
Nadat u de oorzaak van de storing
heeft gevonden wordt de
vlotterschakelaar automatisch
teruggesteld maar moet de besturing
nog worden teruggesteld.
Symptoom 5.7: Vorstbeveiliging
M
OGELIJKE
OORZAKEN
W
AT
TE
DOEN
Er is te weinig waterstroom.
Verhoog de waterstroom.
De inlaattemperatuur aan de
verdamper is te laag.
Verhoog de waterinlaattemperatuur.
De vlotterschakelaar functioneert
niet of er is geen waterstroom.
Controleer de vlotterschakelaar en
de waterpomp.
TERUGSTELLEN
Na een temperatuurstijging wordt de
beveiliging automatisch teruggesteld
maar moet de circuitbesturing nog
worden teruggesteld.
Symptoom 5.8: Thermische beveiliging van de compressor
M
OGELIJKE
OORZAKEN
W
AT
TE
DOEN
De temperatuur in het motorblok van
de compressor is te hoog.
Het koelmiddel koelt de compressor
niet voldoende af.
TERUGSTELLEN
Na een temperatuurdaling wordt de
thermische beveiliging automatisch
teruggesteld maar moet de circuit-
besturing nog worden teruggesteld.
Raadpleeg uw verdeler als de bevei-
liging regelmatig in werking treedt.
M
OGELIJKE
OORZAKEN
W
AT
TE
DOEN
De weektimer is geactiveerd en staat
uit.
Ga te werk volgens de instellingen in
de weektimer of desactiveer de
weektimer.
Eén van de beveiligingen is in
werking getreden.
Controleer de beveiligingen
(raadpleeg
volgende beveiligingen is in werking
getreden
).
De spanning is te laag.
Controleer de spanning op het
voedingspaneel en, indien nodig, op
het elektrische gedeelte van de unit
(de spanningsdaling door de
voedingskabels is te groot).
M
OGELIJKE
OORZAKEN
W
AT
TE
DOEN
De ingestelde temperatuur
op de besturing is te laag.
Controleer en wijzig
de temperatuurinstelling.
De warmteproductie in het
watercircuit is te hoog.
De koelcapaciteit van de unit is
te laag. Raadpleeg uw plaatselijke
verdeler.
Er is te veel waterstroom.
Herbereken de waterstroom.
Het circuit is beperkt.
Controleer het afstandscontact voor
het "inschakelen/uitschakelen van de
capaciteitsbeperking".
M
OGELIJKE
OORZAKEN
W
AT
TE
DOEN
De unit is niet naar behoren
bevestigd.
Bevestig de unit overeenkomstig
de instructies vermeld in de
montagehandleiding.
Summary of Contents for ECB2MUBW
Page 131: ...EWWQ049 064KAW1M ECB2 3MUBW D EOMHP01008 17EU 17 6 7 8 4 R410A GWP 1 2090 1 GWP 7 1 mm 5...
Page 169: ...EWWQ049 064KAW1M ECB2 3MUBW D EOMHP01008 17EU 16 6 7 8 4 R410A 1 2090 1 5 4 5 5 5 6 5 7 5 8 5...
Page 170: ...17 EWWQ049 064KAW1M ECB2 3MUBW D EOMHP01008 17EU 7 1...
Page 174: ...D EOMHP01008 17EU...