4
Plaatsing en installatie
Installatie- en onderhoudshandleiding
30
Daikin Altherma EHS(X/H)
Daikin Altherma integrated solar unit
008.1444099_00 – 07/2018 – NL
Afb 34-46
Olievangboog koudemiddelleiding
Pos.
Omschrijving
A
Warmtepomp buitenapparaat
B
Daikin Altherma EHS(X/H)
C
Gasleiding
D
Vloeistofleiding
E
Olievangboog
h
Hoogte tot de 1e olievang (max. 10 m)
H
O
Hoogteverschil tussen warmtepomp buiten- en binnen-
apparaat
Tab. 34-9
4.8.2
Drukproef en koudemiddelcircuit vullen
WAARSCHUWING
Het algehele warmtepompsysteem bevat koudemiddel met
gefluoreerde broeikasgassen die bij vrijkomen schadelijk
zijn voor het milieu.
Koudemiddeltype: R32
GWP*-waarde: 675
*GWP = Global Warming Potential (broeikaspotentiaal)
▪ Totale vulhoeveelheid van het koudemiddel op het mee-
geleverde etiket aan het warmtepomp buitenapparaat
noteren (Aanwijzingen zie installatiehandleiding warmte-
pomp buitenapparaat).
▪ Laat koudemiddel nooit in de atmosfeer terecht komen -
zuig het altijd met een hiervoor geschikt recyclingappa-
raat af en recyclen.
1
Druktest met stikstof uitvoeren.
▪ Stikstof 4.0 of hoger gebruiken.
▪ Maximaal 40 bar.
2
Na afsluiting lekopsporing, stikstof geheel weg laten stromen.
3
Leidingen vacuüm trekken.
▪ Te bereiken druk: 1 mbar absoluut.
▪ Tijd: ten minste 1 h
4
Controleer of er aanvullend koudemiddel voor de basisvulling
noodzakelijk is en vul dit, indien nodig op.
5
Isoleerkleppen aan buitenapparaat geheel tot aan de aanslag
openen en lichtjes vastdraaien.
6
Klepdoppen weer plaatsen.
7
Controleren of de boilertemperatuursensor t
DHW1
80 cm en t
DHW2
60 cm diep aangebracht zijn.
4.9
Installatie vullen
Daikin Altherma EHS(X/H) pas na afloop van alle installatiewerk-
zaamheden in de hierna vermelde volgorde vullen.
4.9.1
Waterkwaliteit controleren en manometer
afstellen
1
Aanwijzingen voor de wateraansluiting (zie Wateraansluiting) en
waterkwaliteit in acht nemen.
2
Mechanische manometer (in het gebouw gemonteerd conform
Hydraulische leidingen aansluiten of met een vulslang tijdelijk
geïnstalleerd) afstellen: Manometerglas zo draaien dat de mini-
mum drukmarkering met de
systeem2 m
overeen-
stemt (1 m waterzuil is 0,1 bar).
4.9.2
Warmater warmteoverbrenger vullen
1
Koudwaterkraan openen.
2
Aftapplaatsen voor warm water openen, zodat een zo groot mo-
gelijke aftaphoeveelheid kan worden ingesteld.
3
Als er water uit de tappunten komt, de koudwatertoevoer nog
niet onderbreken zodat de warmteoverbrenger geheel ontlucht
wordt en er evt. verontreinigingen verwijderd worden.
4.9.3
Boiler vullen
Zie
.
4.9.4
Verwarmingsinstallatie vullen
Zie
.