9
Buitenbedrijfstelling
Installatie- en onderhoudshandleiding
54
Daikin Altherma EHS(X/H)
Daikin Altherma integrated solar unit
008.1444099_00 – 07/2018 – NL
9
Buitenbedrijfstelling
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Bij het openen van de zonne-energie-retouraansluiting en
van de warmwateraansluitingen is er
verbrandings- en
overstromingsgevaar
door vrijkomend heet water.
▪ Boiler resp. verwarmingssysteem alleen legen als die
lang genoeg afgekoeld zijn, met een geschikte voorzie-
ning voor het veilige afvoeren of opvangen van het vrij-
komende water.
▪ Draag geschikte beschermende kleding.
9.1
Tijdelijk stilleggen
VOORZICHTIG
Een buiten bedrijf gestelde verwarmingsinstallatie kan bij
vorst bevriezen en beschadigingen oplopen.
▪ Laat een buiten bedrijf gestelde verwarminginstallatie bij
gevaar voor vorst leeglopen.
▪ Bij een gevuld verwarmingssysteem moet de voeding bij
vorstgevaar gewaarborgd zijn en de externe hoofdscha-
kelaar ingeschakeld blijven.
Als de Daikin Altherma EHS(X/H) gedurende een langere periode
niet wordt gebruikt kan hij tijdelijk stilgelegd worden.
Wij adviseren echter om het systeem niet van de voeding te schei-
den, maar alleen op "stanby-werking" te zetten (zie de bedrijfshand-
leiding van de regeling).
De installatie is dan tegen bevriezing beschermd en pompen en de
kleppenbescherming zijn actief.
Als bij gevaar voor vorst de voeding niet gewaarborgd kan worden,
moet
▪ de Daikin Altherma EHS(X/H) aan de waterzijde geheel geleegd
worden of
▪ de nodige vorstbeveiligingsmaatregelen genomen worden voor de
aangesloten CV-installatie en de warmwaterboiler (bijv. ledigen).
INFORMATIE
Als het vorstgevaar bij een onbetrouwbare gas-en stroom-
voorziening slechts een paar dagen heerst kan vanwege
de goede warmte-isolatie het legen van de Daikin Altherma
EHS(X/H) achterwege worden gelaten als de boilertempe-
ratuur regelmatig in de gaten gehouden wordt en niet be-
neden de + 3 °C daalt.
Hierdoor is het aangesloten warmteverdeelsysteem uiter-
aard niet tegen vorst beschermd.
9.1.1
Aftappen van het voorraadvat
1
Schakel de hoofdschakelaar uit en borg die tegen opnieuw in-
schakelen.
2
Afvoerslang op de
KFE-vulaansluiting
(
toebehoren KFE BA
)
, Pos A) aansluiten en naar een afvoerpunt ten minste
op vloerhoogte leggen.
INFORMATIE
Als er geen
KFE-vulaansluiting
beschikbaar is, kan alter-
, Pos. C) van de veilig-
heidsoverloop (Pos. B) gedemonteerd en gebruikt worden.
Deze moet na het legen opnieuw worden gemonteerd,
voordat de verwarmingsinstallatie weer in bedrijf wordt ge-
steld.
Afb 39-1
Afvoerslang monteren; Optioneel: aansluitstuk van de
veiligheidsoverloop demonteren
Pos.
Omschrijving
Pos.
Omschrijving
A
KFE-vulaanslui-
ting (toebeho-
ren KFE BA)
E
Draadeinde
B
Veiligheidsover-
loop
F
Eindstop
C
Slang-aansluit-
stuk voor veilig-
heidsoverloop
G
Aansluithoek
D
Klemstuk
X
Klepinzetstuk
Tab. 39-1
Legenda bij
Zonder
zonnesysteem
1
Afdekplaat van vul- en ledigingsaansluiting verwijderen.
2
Bij gebruik van een KFE-vulaansluiting (toebehoren KFE
BA):
Afdekking aan de handgreep demonteren en draadeinde (
,
Pos. E) uit de boiler draaien.
Afb 39-2
Schroefdraadstuk uitschroeven
1
KFE-vulaansluiting in het draadeinde (
en met klemstuk (
, Pos. D) borgen.
2
Geschikt recipiënt onder de vul- en ledigingsaansluiting plaat-
sen.
3
Aan de vul- en leegaansluiting het draadeinde (
en
meteen
het voorgemonteerde schroefdraadinzetstuk met
KFE-
vulaansluiting
in de vul- en leegaansluiting (
) weer
in-
draaien
.
VOORZICHTIG
Na het verwijderen van de sluitdop komt er veel boilerwa-
ter vrij.
Er bevinden zich geen ventiel en geen terugslagklep op de
vul- en ledigingsaansluiting.