36
6.2
In bedrijf stellen van het toestel
Uitlezing
Bediening
1
Aan/uit
A Aan/uit toets
2
CV bedrijf of instellen maximale CV temperatuur
B Tap/CV toets, voor instellen gewenste temperatuur
3
Tap bedrijf of instellen tap temperatuur
C - toets
4
Gewenste temperatuur CV of tapwater in °C / druk CV water in bar / storingscode
D + toets
5
Tap comfort functie eco (nvt voor RHOBG*AAV1 toestellen)
E Tap comfort functie uit / eco / aan (nvt voor RHOBG*AAV1
6
Tap comfort functie aan (nvt voor RHOBG*AAV1 toestellen)
toestellen)
7
Bedrijfscode
F Service toets / actuele temperatuur tijdens warmte vraag
8
Bij storing knipperen
G Reset toets
Nadat de voorgaande handelingen zijn uitgevoerd, mag het toestel in bedrijf gesteld worden.
1.
Druk op de knop, om het toestel in bedrijf te stellen.
De warmtewisselaar wordt opgewarmd en op het service
display verschijnen
3.
,
4
en
7
(Afhankelijk status externe spaarschakelaar
en/of OpenTherm regeling).
2.
Stel de pompstand in afhankelijk van het ingestelde maximaal vermogen en de waterzijdige weerstand van de installatie. Voor de
opvoerhoogte van de pomp en het drukverlies van het toestel (zie § 7.4).
3.
Stel de kamerthermostaat hoger in dan de kamertemperatuur. Het toestel gaat nu op CV bedrijf:
5
op het service
display.
4.
Stook de installatie op.
5.
Controleer het temperatuurverschil tussen de aanvoer en retour van het toestel en de radiatoren.
Dit moet ongeveer 20°C bedragen. Stel hiervoor het maximaal vermogen in op het service paneel (zie § 7.3). Stel eventueel de pompstand
en/of radiatorafsluiters in. De standaard instelling van de pomp is stand 3. De minimale doorstroom hoeveelheid bedraagt:
155 l/h bij een ingesteld vermogen van 5,4 kW
510 l/h bij een ingesteld vermogen van 17,8 kW
6.
Schakel het toestel uit.
7.
Ontlucht het toestel en de installatie na het afkoelen (zo nodig bijvullen).
8.
Controleer de verwarming en de warmwatervoorziening op de goede werking.
9.
Instrueer de gebruiker over het vullen, ontluchten en de werking van de verwarming en de warmwatervoorziening.
Opmerkingen
•
Het toestel is voorzien van een elektronische branderautomaat die de brander
ontsteekt en de vlam continue bewaakt, bij iedere warmtevraag van de verwarming
of van de warmwatervoorziening.
•
De circulatiepomp gaat bij iedere warmtevraag voor de verwarming draaien. De
pomp heeft een nadraaitijd van 1 minuut. De nadraaitijd kan eventueel gewijzigd
worden (zie § 7.3).
•
De pomp draait automatisch 1 maal per 24 uur gedurende 10 seconden om
vastzitten te voorkomen. De automatische inschakeling van de pomp vindt plaats
24 uur na de laatste warmtevraag. Om het tijdstip te wijzigen dient de
kamerthermostaat op het gewenste tijdstip kortstondig hoger gezet te worden.
•
Voor de warmwatervoorziening draait de pomp niet.
Summary of Contents for Rotex GW-30 H12
Page 1: ...ROTEX 4P381271 88527701 02 2016 4P381271 88527701 02 2016...
Page 29: ...30...
Page 80: ...30...
Page 132: ...31...
Page 184: ...31...
Page 236: ...31...
Page 287: ...ROTEX Heating Systems GmbH 30...
Page 339: ...30...
Page 392: ...31...