31
NL/BE
Snelheid 2
(pieptoon klinkt twee keer)
Voor piloten met enige vliegervaring.
Snelheid 3
(pieptoon klinkt drie keer)
Voor ervaren piloten.
Snelheid 4
(pieptoon klinkt vier keer)
Voor zeer ervaren piloten.
AANWIJZING:
na het uit- en weer
inschakelen van de afstandsbediening is
de quadrocopter (1) weer ingesteld op
snelheid 2.
360°-salto (afb. P)
1. Stuur de quadrocopter (1) naar een hoogte
van ca. 10 m.
2. Laat hem zweven en druk één keer op de
knop (2k) voor op de afstandsbediening. Er
klinkt een signaaltoon en op het display (2j)
brandt het FLIP-veld ononderbroken.
3. Beweeg de stuurhendel (2l) in de richting
waarin de salto moet worden gevlogen.
4. De quadrocopter (1) maakt een 360°-salto.
Na de salto bevindt de quadrocopter (1) zich
in de normale vluchtmodus en kunt u nog een
salto maken.
Herhaal hiervoor stap 1 - 4. Druk opnieuw op
de knop (2k) als u toch geen salto wilt maken,
maar wel al op de knop had gedrukt.
PAS OP:
voor een 360°-salto hebt u
voldoende vlieghoogte nodig (ten minste
10 m).
Kalibratie
Het kan voorkomen dat de quadrocopter (1)
oncontroleerbaar vliegt en moet worden gekali-
breerd. Ga hiervoor als volgt te werk:
1. Plaats de ingeschakelde quadrocopter (1) op
een vlakke ondergrond die waterpas is.
2. Beweeg op de ingeschakelde afstandsbe-
diening (2) tegelijkertijd de gashendel (2h)
naar linksachter en de stuurhendel (2l) naar
rechtsachter. De controlelampjes (1h) van
de quadrocopter (1) knipperen gedurende
ca. 3 seconden. Zodra de controlelampjes
(1h) ononderbroken branden, is de kalibratie
afgesloten en is de quadrocopter gereed om
te vliegen.
AANWIJZING:
herhaal de kalibratie
wanneer de quadrocopter nog steeds
ongecontroleerd in een richting vliegt.
Gegevens opnemen (afb. S)
Met de camera kunt u foto’s en video’s opne-
men.
AANWIJZING:
verwijder voor het eerste
gebruik de beschermfolie van de lens.
Foto
1. Druk een keer op de knop Camera (2b).
2. Er klinkt een signaaltoon, op het display (2j)
licht het veld CAMERA op en de led-lampjes
(1h) van de quadrocopter (1) stoppen even
met branden. Er is met de camera (1e) een
foto gemaakt.
Video
1. Houd de knop Camera (2b) gedurende ca.
3 seconden ingedrukt.
2. Er klinkt een signaaltoon en de led-lampjes
(1h) van de quadrocopter (1) knipperen. De
camera (1e) neemt video op.
3. Druk op de knop Camera (2b) om het opne-
men door de camera (1e) te beëindigen. Er
klinkt een signaaltoon ter bevestiging en de
led-lampjes (1h) van de quadrocopter (1)
branden ononderbroken.
Vliegen beëindigen
1. Druk op de knop START/LAND (2i). De qua-
drocopter vliegt langzaam omlaag en landt.
Nadat de quadrocopter (1) veilig is geland,
schakelt u deze volgens de instructies uit.
2. Zet de aan-uitschakelaar (1d) van de quadro-
copter op de positie OFF.
3. Zet de Aan-uitschakelaar (2a) van de
afstandsbediening (2) uit.
4. Verwijder de accu (9) (zie “Accu verwijde-
ren”).
Rotorbescherming
De rotorbescherming (1c) dient als bescher-
ming tegen letsel (bijv. snijwonden of letsel aan
huid of ogen) en als bescherming bij of tegen
botsingen. Deze zijn vast gemonteerd. Als een
rotorbescherming losraakt, draait u de bevesti-
gingsschroeven weer vast en controleert u de
werking en correcte plaatsing van de rotorbe-
schermingen (1c).
WAARSCHUWING:
gebruik de
quadrocopter (1) nooit zonder de
rotorbescherming (1c)! Verwijder de rotorbe-
scherming (1c) nooit zelf. U kunt anders uzelf
en/of andere personen of dieren in gevaar
brengen!
Reiniging, reparatie en ops-
lag
PAS OP:
voordat u werkzaamhe-
den uitvoert, moet de aan-uitscha-
kelaar (1d) van de quadrocopter in de
positie OFF zijn gezet en moet de accu
(9) zijn verwijderd.
De quadrocopter (1) moet altijd droog worden
gehouden. Na elke vlucht moeten eventuele
vervuilingen zoals wol, haren, stof enz. worden
verwijderd.
Gebruik voor het reinigen een droge doek en
voorkom dat de elektronica, accu en motoren in
contact komen met water.
Berg de quadrocopter (1) op een droge,
stofvrije locatie op, buiten directe invloed van
zonlicht. De optimale opslagtemperatuur is
tussen 10 °C en 25 °C. Koppel de accu (9)
en de USB-kabel (6) los wanneer u het artikel
niet gebruikt. Verwijder de batterijen (5) uit de
afstandsbediening.
Rotorbladen verwisselen (afb. I)
Verwissel de rotorbladen (3), (4) meteen als ze
beschadigd zijn.
AANWIJZING:
Er zijn twee verschillende soorten rotorbla-
den (3), (4). De rotorbladen (3) draaien
rechtsom en de rotorbladen (4) draaien
linksom. In de handleiding is dit voor de
duidelijkheid in grijs weergegeven. Beide
soorten zijn voorzien van markeringen aan
de onderzijde (A en B). Bij het verwisselen
dient u er goed op te letten dat deze mar-
keringen overeenkomen met de markerin-
gen op de quadrocopter (1).
WAARSCHUWING:
bij beschadigde
rotorbladen (3), (4) bestaat het gevaar
dat er tijdens het gebruik materiaaldeel-
tjes loskomen die kunnen leiden tot beschadigin-
gen aan of gevaar voor de omgeving.
Ga voor het verwisselen van een rotorblad (3),
(4) als volgt te werk:
1. Draai met de kruiskopschroevendraaier (8)
de schroeven los van het rotorblad (3), (4)
dat moet worden vervangen en verwijder de
schroeven.
2. Verwijder het defecte rotorblad (3), (4) van
de quadrocopter (1).
3. Plaats het nieuwe rotorblad (3), (4) op de
plek waar zich eerder het beschadigde rotor-
blad (3), (4) bevond.
4. Schroef het nieuwe rotorblad (3), (4) met de
schroef vast op de quadrocopter (1).
PAS OP:
plaats altijd de met een A
gemarkeerde rotorbladen op de met een
A gemarkeerde rotorarmen. Plaats de met een B
gemarkeerde rotorbladen op de met een B
gemarkeerde rotorarmen.
Afvalverwerking
Gooi uw afgedankte artikel ter bescher-
ming van het milieu niet bij het huisafval,
maar breng het naar een erkende
afvalinzamelaar. U kunt bij uw gemeente
informeren naar inzamelpunten en hun
openingstijden.
Defecte of lege batterijen/accu’s moeten
conform richtlijn 2006/66/EG en wijzigingen
ervan worden gerecycled. Geef batterijen/ac-
cu’s en/of het artikel terug via de aangeboden
inzamelvoorzieningen. Geef verpakkingsmate-
rialen zoals foliezakjes niet aan kinderen. Berg
het verpakkingsmateriaal buiten bereik van
kinderen op.
Milieuschade door verkeerde afvoer van
batterijen/accu’s! Batterijen/accu’s
mogen niet via het huisafval worden
afgevoerd. Ze kunnen giftige zware metalen
bevatten en moeten worden behandeld als klein
chemisch afval. De chemische symbolen van de
zware metalen zijn als volgt: Cd = cadmium, Hg
= kwik, Pb = lood. Geef verbruikte batterijen/
accu’s daarom af bij een gemeentelijk inzamel-
punt.