37
Starten met vliegen
1. Zet de schakelaar “Aan” / “Uit” (2b) aan
de afstandsbediening (2) op ON. Het
controlelampje (2e) knippert.
2. Zet de gashendel (2a) naar achteren.
3. Verbind de accu-steekverbinding (1d) met
de quadrocopter-steekverbinding (1e). De
controlelampjes (1c) van de quadrocopter
(1) flitsen aan en er weerklinkt een
signaalgeluid vanuit de afstandsbediening (2).
4. Schuif de gashendel (2a) helemaal naar voren
en daarna helemaal naar achteren.
5. Er weerklinkt een signaalgeluid vanuit de
afstandsbediening (2). De controlelampjes
(1c) van de quadrocopter (1) zijn permanent
verlicht. De quadrocopter is nu klaar om te
vliegen.
Snelheid instellen
U kunt aan de afstandsbediening (2) twee
snelheden voor het vliegen instellen.
Positie -
Voor de eerste experimenten en weinig
vliegervaring.
P
Voor ervaren piloten.
Zet de schakelaar voor snelheidskeuze (2c) in de
gewenste positie.
Quadrocopter besturen
U hebt verschillende besturingsmogelijkheden:
• Opwaarts/neerwaarts
Gashendel (2a) naar boven/onder bewegen
(afb. H).
• Zijdelings (links/ rechts)
Stuurknuppel (2d) naar links/rechts bewegen
(afb. I)
• Voorwaarts/achterwaarts
Stuurknuppel (2d) naar voren/achteren
bewegen (afb. J).
• Draaiing (links/ rechts)
Gashendel (2a) naar links/rechts bewegen
(afb. K).
360°-overslag (afb. L)
1. Bestuur de quadrocopter (1) tot op een hoogte
van ca. 2-3 m.
2. Houd hem stationair en duw de stuurknuppel
(2d) naar beneden. Er weerklinkt een
signaalgeluid.
3. Beweeg de stuurknuppel (2d) in één
vliegrichting. De Quadrocopter doet in de
gekozen richting een 360°-overslag.
Opmerking:
Voor een 360°-overslag hebt u
voldoende plafondhoogte nodig.
Kalibreren (afb. M)
Het kan voorkomen dat de quadrocopter
oncontroleerbaar vliegt en gekalibreerd moet
worden. Ga daarvoor als volgt te werk:
1. Zet de quadrocopter (1) op een vlakke
ondergrond die waterpas is.
2. Schuif gelijktijdig de gashendel (2a) naar
beneden links en de stuurknuppel (2d) naar
beneden rechts. De controlelampjes (1c)
van de quadrocopter flitsen ca. 3 seconden
lang aan. Zodra de controlelampjes permanent
verlicht zijn, is het kalibreren voltooid en is de
quadrocopter klaar om te vliegen.
Opmerking:
Herhaal het kalibreerproces
wanneer de quadrocopter nog altijd
ongecontroleerd in één richting vliegt.
Reiniging, reparatie en opslag
De quadrocopter moet altijd droog gehouden en
telkens na het vliegen van eventuele vervuiling,
zoals bv. woldraden, haar, stof etc., ontdaan
worden.
Gebruik voor de reiniging een droge doek en
vermijd het contact met water aan elektronica,
accu en motoren.
Berg de quadrocopter op een droge en
stofvrije plaats zonder direct zonlicht op.
Verbreek de accu-steekverbinding (1d) met de
quadrocopter-steekverbinding (1e) en met de
laadkabel (4). Verwijder de batterijen (3) uit de
afstandsbediening.
Rotorbladen vervangen
Vervang de rotorbladen (1a) zodra ze
beschadigd zijn.
NL/BE
Summary of Contents for QC-3042
Page 3: ...5 I J K ...
Page 4: ...6 L M ...
Page 60: ...62 ...
Page 61: ...63 ...
Page 62: ...64 ...