15
7.7.11 Startsnelheid in open en gesloten richtingen
Met de functie startsnelheid kan de soft-start in de richtingen OPENEN en
SLUITEN worden IN- en UITgeschakeld.
gedeactiveerd (standaard)
Soft-start actief: de motor zal geleidelijk versnellen tot hij de
standaardsnelheid bereikt.
Harde start actief, de motor zal starten met de normale snelheid en
gedurende de eerste seconde wordt geen rekening gehouden met de
krachtsensor.
7.7.12 Onderhoudsteller
Met de functie onderhoudsteller kan het onderhoudsinterval in cycli worden ingesteld.
Het 4 seconden vooraf knipperen van het knipperlicht is een signaal dat het interval
is bereikt. Als de PF-functie (vooraf knipperen) actief is, wordt er 4 seconden vooraf
knipperen aan de ingestelde tijd toegevoegd. Om de teller te resetten nadat het
onderhoud is uitgevoerd, volstaat het de cycli nog een keer te programmeren.
geen teller (standaard)
1.000 cycli
2.000 cycli
...
... cycli
20.000 cycli
7. PROGRAMMERING
7.7.13a Wachtwoordinstellingen
7.7.13 Met wachtwoord beveiligde functies en instellingen
De leerfase moet zijn voltooid en het wachtwoord moet zijn ingesteld voordat u
wijzigingen kunt aanbrengen in functies die met een wachtwoord zijn beveiligd, zoals
kracht en snelheid.
Kies de functie "PS" om het wachtwoord te programmeren.
OPMERKING:
“
00
” kan niet worden gebruikt als wachtwoord. Het wordt alleen
gebruikt als standaardinstelling.
Functies die met een wachtwoord zijn beveiligd, zijn niet toegankelijk als het nieuwe
wachtwoord niet is ingesteld.
Een wachtwoord is nodig om beschermde functies te wijzigen na de instelling.
Geen wachtwoord geselecteerd
(standaard)
Selectie beschikbaar
AANDACHT
Elke wijziging in de met een wachtwoord beveiligde functies (kracht en
snelheid) vereist een controle van de snelheid en kracht overeenkomstig EN
12453, EN 60335-2-103.
Instelprocedure voor het wachtwoord
1. Kies de functie “
PS
” en druk op de knop “
P
”.
2. “
00
” knippert op het display.
3. Gebruik de knoppen "
+
" en "
-
" om het nieuwe wachtwoord in te stellen.
4. Druk op de knop “
P
“.
5. De nieuwe ingestelde wachtwoordwaarde blijft 2 seconden op het display staan.
Vervolgens verandert de weergave in "
PS
".
Noteer uw paswoord waar het later kan worden teruggevonden.
P
+
S
P
+
S
P
+
S
III
III
III
III
2 sec.
7.7.13b Wachtwoordgebruik
1. Kies de functie “
PS
” en druk op de knop “
P
”.
2. “
00
” knippert op het display.
3. Gebruik de knoppen "
+
" en "
-
" om het juiste wachtwoord in te voeren en druk op
de knop "
P
" om te bevestigen.
4. Als het juiste wachtwoord is ingevoerd, toont het display de waarde gedurende
2 seconden en verandert in "
PS
".
5. Kies de beveiligde functie die u wilt instellen.
OPMERKING:
Indien het ingevoerde paswoord niet juist is, zal "
00
" gedurende
5 seconden knipperen, en dan veranderen in "
PS
". Gebruik het juiste wachtwoord
voor toegang tot beveiligde functies.
Aandacht:
De met een wachtwoord beveiligde geavanceerde instellingen kunnen
alleen door een opgeleide professional worden uitgevoerd. De vereisten van de
EU: EN 12453, EN 13241; GB (VK, NI) BS EN 12453, BS EN 13241 moeten worden
vervuld.
P
+
S
P
+
S
P
+
S
III
III
III
III
2 sec.