62
NL
10
startvergrendeling
om de machine te kunnen starten,
moet eerst de startvergrendeling ont-
grendeld worden.
11 Aan-/uitschakelaar met
kettingblokkering
bij loslaten van de aan- en uitschake-
laar stopt de machine onmiddellijk
Ingebruikname
Draag bij het werken met de ket-
tingzaag altijd veiligheidshand-
schoenen en gebruik enkel de
originele onderdelen. Er bestaat
gevaar voor verwondingen!
Vóór ingebruikname van de apparaat
moet u:
- zwaard en zaagketting monteren
- zaagketting aanspannen
- olie-bevloeiing
- de accu opladen en aanbrengen
- controleren of de automatische
olietoevoer en de kettingrem goed
functioneren.
Opgepast! De zaag kan olie
verliezen
Let u alstublieft erop dat de zaag na ge-
bruik kan naoliën of leeglopen, vooral als
ze zijdelings of op kop wordt gelegerd. Dit
is normaal en wordt door de noodzakelijke
verluchtingsopeningen in de bovenste
tankrand veroorzaakt en is geen reden tot
klacht. Aangezien elke zag in de productie
gekontrolleerd en met olie getest wordt,
kan het zijn dat ondanks lediging een klein
beetje olie in de tank gebleven is, welke
tijdens het transport de behuizing licht met
olie bevuild. Maak de behuizing met een
vod schoon.
Zwaard monteren
Zaagketting monteren
Schakel het apparaat uit en verwij-
der vóór alle werkzaamheden de
accu uit het apparaat.
1. Plaats de zaag op een vlakke on-
dergrond.
2. Draai de bevestigingsschroef (13)
tegen de wijzers van de klok
(
) in, om de kettingwiel-
kap (15) te verwijderen.
3.
Spreid de zaagketting (5) in
een lus uit, zodat de snijkanten
rechtsom zijn uitgelijnd. Oriënte-
ert u zich bij de uitlijning van de
zaagketting (5) aan het pictogram
aan het zwaard, resp. onder het
kettingrondsel (22).
Looprichting van de
zaagketting
4. Leg de zaagketting (5) in de
zwaardsleuf. Houd het zwaard
(4) voor de montage in een hoek
van ca. 45 graden naar boven
gezwenkt om de zaagketting
gemakkelijker van het ketting-
rondsel (22) te kunnen brengen.
Het is normaal als de zaagketting
doorhangt.
5. Plaats het zwaard (4) en de ket-
ting (5) op de railpin (23). Als de
nok (24) rechts van de railpin (23)
in de langgatuitsparing van het
zwaard zit, zit het zwaard goed.
Het is normaal dat de ketting (5)
doorhangt.
6. Zet de kettingwielafdekking (15)
op. Daarbij moet het kettingspan-
balkje (26) aan de binnenkant
van de kettingwielafdekking (15)
in de houder voor het ketting-