9
NL
■
Controleer het amperage van de stopcontacten
en zorg dat u geen elektrische spanning gebruikt
die het aangegeven amperage te boven gaat.
■
Zorg dat het totale wattage van alle apparatuur
het nominaal uitgangsvermogen van de generator
niet te boven gaat.
■
Steek geen vreemde voorwerpen in het
stopcontact.
PAS OP
VEILGHEIDSMAATREGELEN TIJDENS
HET OPLADEN
■
Tijdens het oplaadproces komt er via de
ventilatieopeningen in de accu waterstof vrij, een
explosief gas. Zorg daarom dat de generator
tijdens het oplaadproces niet in de buurt van
vonken of open vuur staat.
■
Elektrolytische vloeistof kan ogen en kleren
verbranden.
Vermijd dus absoluut elk contact. Als u toch iets
over u heen heeft gekregen, was het betreffende
gebied dan meteen met grote hoeveelheden water
en raadpleeg een dokter om u te laten
behandelen.
■
Als u een accu met een grote capaciteit of een
totaal lege accu oplaadt, kan het teveel aan stroom
ervoor zorgen dat de gelijkstroomonderbreker
afslaat.
Gebruik in zo’n geval een acculader en laad zo’n
grote accu op met wisselstroom.
■
Defecten aan de accu kunnen ervoor zorgen dat
de gelijkstroomonderbreker afslaat.
Controleer de accu alvorens de
gelijkstroomonderbreker te vervangen.
3. DE GENERATOR UITZETTEN
(a) Zet de elektrische apparatuur uit met de
stroomschakelaar en trek de stekker uit het
stopcontact van de generator.
(b) Laat de motor zo’n 3 minuten afkoelen op nullast
alvorens hem uit te zetten.
(c) Draai de aan/uitschakelaar naar de stand “
” (
STOPPEN). (Zie Afb.
4
4
4
4
4
-
y
y
y
y
y
)
4. OLIESENSOR (Zie Afb.
4
4
4
4
4
-
u
u
u
u
u
)
(a) De oliesensor merkt dat het oliepeil in het carter is
gedaald en stopt automatisch de motor als het
oliepeil onder een tevoren vastgesteld niveau daalt.
(b) Wanneer de motor automatisch gestopt is, moet u
de wisselstroomonderbreker van de generator
uitschakelen en het oliepeil controleren.
Vul motorolie bij tot het bovenste peilstreep zoals
aangegeven op pagina 6 en herstart de motor.
(c) Als de motor niet start met behulp van de
gebruikelijke startprocedures, controleer dan het
oliepeil.
q
OLIESENSOR
Ve r w i j d e r d e M E E T S O N D E VA N D E
OLIESENSOR niet als u olie bijvult.
Verwijder de olievuldop aan de andere kant
van de carburateur.
PAS OP
NB
Wanneer de wisselstroomonderbreker afslaat terwijl
het apparaat in bedrijf is, is de generator overbelast,
of is de aangesloten apparatuur defect.
Zet de generator onmiddellijk uit, controleer het
apparaat en/of de generator op overbelasting, en
laat ze zonodig repareren door een DOLMAR-
dealer of een serviceshop.
(d) Zet het apparaat aan met de schakelaar.
(2) GELIJKSTROOMTOEPASSING (Zie Afb.
4
4
4
4
4
-
t
t
t
t
t
)
De gelijkstroomaansluiting wordt alleen gebruikt voor
het opladen van 12-volts accu’s. Hij levert een
maximale stroom van 12V-8,3A (100W).
q
Positieve aansluiting (ROOD)
w
Negatieve aansluiting (ZWART)
KABELAANSLUITING:
■
Verbind de positieve aansluiting (rood) op de
generator met de positieve (+) aansluiting op de
accu.
■
Verbind de negatieve aansluiting (zwart) op de
generator met de negatieve (–) aansluiting op de
accu.
Summary of Contents for GE-1100
Page 3: ...LW A ...