*HEUXLNVDDQZLM]LQJ
_
'U¦JHU;SLGp6HQVRU8QLW
QO
_
Onderhoud
– Er wordt geen rekening gehouden met individuele responsfactoren, in
plaats daarvan wordt vereenvoudigd de respons van isobutyleen (CAS-
nummer 115-11-7) aangenomen.
4.6.2
Meten in de meetmodus Analyse
– De meetmodus Analyse dient voor meting van de concentratie van
afzonderlijke gevaarlijke stoffen in de omgevingslucht op de werkplek en in
explosiegevaarlijke omgevingen.
– Analyseprogramma's van vooraf ingestelde doelstoffen in de weergave
Meten
starten.
– Selectief resultaat na het einde van de meetperiode aflezen.
– Er wordt rekening gehouden met individuele responsfactoren van
doelstoffen.
4.7 Alarmen
herkennen
Visuele alarmen kunnen op de Mobile App worden afgebeeld, akoestische
alarmen en trillingsalarmen kunnen via de bedieningseenheid worden
weergegeven. Alarmen zijn afhankelijk van stofspecifieke grenswaarden die
eerst door de gebruiker moeten worden geconfigureerd. Voor meer informatie
zie het technisch handboek.
4.8 Stand-by
– De sensoreenheid kan in de Mobile App in stand-by worden gezet om de tijd
tot de bedrijfsgereedheid na een meetonderbreking te verkorten.
– In stand-by zijn de pompen uitgeschakeld terwijl de detectoren
ingeschakeld blijven, de bedrijfstemperatuur aangehouden wordt en de
sensoreenheid met de Mobiel App verbonden blijft.
– De stand-by status moet in de Mobile App worden verlaten om de
sensoreenheid weer in bedrijf te nemen.
– In stand-by kunnen geen metingen worden uitgevoerd.
– In stand-by flitst de status-LED regelmatig (
).
In verband met de slijtage van componenten is het tijdens langere
meetonderbrekingen van voordeel, de sensoreenheid uit te schakelen in plaats
van deze in stand-by te zetten. Daarom wordt aanbevolen de stand-by status
alleen te gebruiken als een kortere wachttijd tot de bedrijfsgereedheid nodig is.
5 Onderhoud
5.1 Onderhoudsintervallen
De sensoreenheid moet jaarlijks door opgeleid, competent en deskundig
personeel worden geïnspecteerd en onderhouden. Vergelijk eventueel
geldende nationale regelgevingen.
Voor details over reserveonderdelen, zie het technisch handboek.
5.2 Functietest
uitvoeren
De functietest uitsluitend met een testgas uitvoeren zoals gespecificeerd in
het technisch handboek.
Testgas nooit aan overdruk onderwerpen, maar een T-stuk of gassing
adapter (bestelnr. 6851850) tussen de testgascilinder en sensoreenheid
plaatsen. Uitsluitend een standaard-regelventiel (bestelnr. 6810397) met 0,5 mL
min
-1
gebruiken.
Voorwaarden:
– Geschikte testgasfles met standaard-regelventiel 0,5 mL min
-1
en
begassingsadapter beschikbaar.
– De sensoreenheid is ingeschakeld, met de Mobile App verbonden en de
inloopfase, opwarmfase en temperatuurstabilisatie zijn voltooid.
1. De testgascilinder via de gassing adapter met de sensoreenheid verbinden.
Het water- en stoffilter moet geplaatst zijn.
2. Het ventiel van de testgasfles openen, daarbij moet de flow 0,5 mL min
-1
bedragen.
3. Functietest in de Mobile App starten.