Toegangscodes
Inherente kenmerken (alle codes behalve installateur en onderhoud)
Alarminschakeling/Alarmuitschakeling:
Enige toegangscode waarbij toegang tot partities is inge-
schakeld is geldig voor alarminschakeling en alarmuitschakeling van die partitie.
Opdrachtuitvoeren ([*][7][1], [*][7][2], [*][7][3] en [*][7][4]):
Als deze uitvoeren toegang met
een toegangscode vereisen, is iedere toegangscode met partitietoegang geldig voor het uitvoeren van de
opdrachtuitvoerfuncties op die partitie.
Programmeerbare kenmerken
1. Supervisorcode
5. Voor toekomstig gebruik
2. Dwangcode
6. Voor toekomstig gebruik
3. Zone overbruggen Aan
7. Deurbel Smet squawk bij inschakelen/uitschakelen
4 Toegang op afstand
8. Eenmalig gebruikerscode
Deurbel met squawk kenmerk
Dit kenmerk wordt gebruikt om te bepalen of een toegangscode een deurbel met squawk moet inscha-
kelen/uitschakelen bij invoer van de code voor Afwezig inschakelen. De draadloze keys met bijbehorende
toegangscodes kunnen een deurbel met squawk bij inschakelen/uitschakelen genereren. Indien gewenst kan
deze optie worden gebruikt met codes die handmatig worden ingevoerd. Neem contact op met uw instal-
lateur om dit voor u te programmeren.
Opmerking:
De mastercode kan niet de deurbel met Squawk kenmerk gebruiken, maar het is nodig om deze
voor andere codes in te schakelen.
Opmerking:
Deze functie kan niet voorkomen dat de inschakeling/uitschakeling van squawks wordt geac-
tiveerd als een toegangscode toegekend aan een draadloze key handmatig wordt ingevoerd op een bedien-
deel.
Opmerking:
Deze functie wordt gebruikt om vuur problemen signalen en ook moeite voorwaarden voor
medische toepassingen te kondigen.
Partitietoewijzing
1.
Deze sectie wordt gebruikt om gebruikers toe te wijzen aan beschikbare partities. Om partities te
wijzen:
2.
Selecteer Opties > Toegangscodes.
3.
Voer de mastercode in.
4.
Selecteer een gebruiker.
5.
Selecteer Partitiekenmerken.
6.
Selecteer de partitie(s) die worden toegewezen aan de gebruiker.
Opmerkingen over toegangscodes en programmering
l
De kenmerken van de mastercode kunnen niet worden gewijzigd.
l
Als er in Gebruiker programmering een nieuwe code wordt geprogrammeerd, wordt hij gecon-
troleerd tegen alle andere codes in het systeem. Indien er een duplicaatcode is aangetroffen, wordt
een foutsignaal afgegeven en de code keert terug naar de waarde voorafgaand aan de pro-
grammering. Dit geldt voor zowel 4 als 6-cijferige codes.
Een toegangscode wissen
Voor het wissen van een code, selecteer de code en kies Verwijder gebruiker. Het systeem verwijdert onmid-
dellijk de code en de gebruiker keert terug om een andere code te kiezen.
Installateurmenu
Deze functies zijn uitsluitend voor gebruik door de installateur.
- 94 -