6.
Herhaal deze procedure op elk bedieningspaneel totdat deze allemaal zijn toe-
gewezen aan de juiste blok.
[902][101] Afmelden bedienpaneel
1.
Voer [902][101] of gebruik de [<][>]-toetsen en druk op [*].
2.
Gebruik de [<][>]-toetsen om naar het specifiek bedienpaneel dat moet worden ver-
wijderd te scrollen.
3.
Druk op [*] om het toetsenpaneel te selecteren en druk als daarom wordt gevraagd
weer op [*] om het te verwijderen.
Weergavesymbolen
Gereedlampje (groen) - Wanneer het gereedlampje aan staat, is het systeem klaar om inge-
schakeld te worden.
Inschakelingslampje (rood) - Wanneer het inschakelingslampje aan is, is het systeem inge-
schakeld.
Systeemprobleem - Geeft aan dat er een systeemprobleem actief is.
AC - Geeft aan dat er AC-stroom wordt gebruikt door het hoofdpaneel.
Ondersteuning Proximity (Prox) tag
Het label kan worden gebruikt voor het uitvoeren van iedere functie van het toet-
senpaneel, waarvoor normaal gesproken een toegangscode van een gebruiker nodig is, of
om een programmeerbare uitgang te activeren. Presenter de tag aan de taglezer
.
Proximity Tags toewijzen
Met behulp van een LCD-bedienpaneel:
1.
Druk op [*][5][Master/bewakerscode].
2.
Toets een 4-cijferige gebruikerscode.
3.
Druk op 2.
4.
Beweeg de geregistreerde tag voorbij de taglezer.
Proximity Tags verwijderen
Het verwijderen van een nabijheidslabel
1.
Selecteer Opties, Toegangscodes [voer mastercode in].
2.
Selecteer een gebruiker om te verwijderen.
3.
Selecteer Prox tag en verwijder.
Functieknoptoewijzing
De HS2TCHP heeft 7 knoppen op het scherm Start, waarvan er 4 kunnen worden gepro-
grammeerd door de installateur. Functietoets 2 moet altijd zijn ingesteld op Afwezig inge-
schakeld.
Om functietoetsen 1, 3, 4, 5 te programmeren:
1.
Druk op het virtuele bedienpaneel op [*][8][Installateurscode].
2.
Voer [861]-[876] in om bedienpanelen 1-16 te programmeren.
3.
Voer [001]-[005] in voor functietoetsen 1-5 of gebruik de [<][>]-toetsen en
druk op [*].
4.
Voer een 2-cijferig nummer in om een functietoetsbewerking aan toe te wij-
zen - [00]-[68]. Zie de beschikbare opties voor functietoetsen hieronder.
5.
Herhaal vanaf stap 3 tot functietoetsen 1, 3, 4, 5 zijn geprogrammeerd.
Om functietoets 6 te programmeren:
1.
Druk Opties, Installateurmenu [Installateurcode], Bedienpaneel pro-
grammeren en dan Startfuncties.
2.
Druk op Foto's om de knop Fotomodus weer te geven op de startpagina.
Druk op Bedienpaneelmodus op de startpagina om de knop Bedien-
paneelmodus weer te geven op de startpagina.
Beschikbare functietoetsopties
Zie de installatiehandleiding van het systeem voor een volledige lijst.
[00] Nul
[02] Onmiddellijk Aanwezig Inscha-
keling
[03] Aanwezig Inschakeling
[04] Afwezig Inschakeling
[05] [*][9] Geen toegang inscha-
kelen
[06] [*] [4] Deurbel AAN/UIT
[07] [*][6][---][04] Sys-
teemtest
[09] Nachtstand Inschakeling
[12] Overal Aanwezig Inscha-
keling
[13] Overal Afwezig Inscha-
keling
[14] Overal Uitschakeling
[16] [*][0] Snel afsluiten
[17] Binnenshuis inschakelen [21] [*][7][1] Opdrachtuitgang 1
[22] [*][7][2] Opdrachtuitgang 2
[23] [*][7][3] Opdrachtuitgang
3
[24] [*][7][4] Opdrachtuitgang 4
[29] Groep terugbrengen onder-
drukken
[31] Lokale PGM activeren
[32] Overbruggingsmodus
[33] Terugbrengen onderdrukken
[34] Gebrui-
kersprogrammering
[35] Gebruikersfuncties
[37] Tijd & datum pro-
grammeren