05/10
47
Préparation au vol
Voorbereiding van de vlucht
Vol stationnaire
Si vous contrôlez l’hélicoptère au sol, donnez un peu plus
de puissance avec le levier Gaz/Pas et réalisez un vol stati-
onnaire à environ un mètre du sol.
Marquez un point sur le sol à partir duquel vous faites partir
le modèle. Essayez de maintenir l’hélicoptère au dessus de
ce point.
Observez l’Effet sol:
La poussée ascensionnelle est produite par la
poussée de l’air vers le bas par les pales du ro-
tor. Cela facilite le décollage de l’hélicoptère. A
proximité du sol, cet air ne peut s’échapper que
vers le côté. D’autre part, cet écoulement de l’air
sur les côtés de l’hélicoptère produit à nouveau
une sous pression qui attire l’hélicoptère vers
le sol. C’est pourquoi le vol de l’hélicoptère à
faible hauteur du sol est plutôt instable.
Ne pas effectuer de manœuvres brusques avec les leviers
de commande.
Atterrissez immédiatement et corrigez les paramètres néces-
saires si vous remarquez des incohérences dans le contrôle
ou un déséquilibre dans le rotor.
Augmentez peu à peu la hauteur de vol.
A partir d’une hauteur de vol d’environ 2 m, l’hélicoptère ne
se trouve plus dans le domaine d’influence des turbulences
d’air de son propre rotor (Effet de sol) et le vol devient plus
stable.
Entraînez-vous au bon contrôle de l’hélicoptère
Faites le monter et plonger, placez le en vol stationnaire, ou
faites le voler en avant et en arrière.
Placez-vous de côté par rapport au modèle et entraînez-
vous à le contrôler sous cet angle.
Faites voler l’hélicoptère vers vous et entraînez-vous au
contrôle de la direction inverse de la commande.
Faites des courbes en vol.
Faites voler le modèle toujours devant vous.
Si vous laissez le modèle voler dans votre dos, vous perdrez
l’orientation et donc le contrôle de l’hélicoptère.
ATTENTION !
Si vous remarquez au bout de quelques minu-
tes que la puissance du moteur de votre héli-
coptère baisse, arrêtez alors la mise en service
immédiatement, laissez l’accu d’entraînement
refroidir puis rechargez-le.
Evitez, dans tous les cas, une décharge comp-
lète de l’accu d’entraînement!
Attendez avant d’effectuer un autre vol que l’entraînement
et l’électronique de l’hélicoptère se soient refroidis. Autre-
ment, une surchauffe pourrait causer des dommages de
l’entraînement et de l’électronique. Attendez au moins 10
minutes avant de procéder au vol suivant.
Ne laissez pas l’accu connecté à l’hélicoptère quand ce
dernier n’est pas utilisé (par ex. lors du transport ou du sto-
ckage). Autrement, le pack d’accus pourra être totalement
déchargé et de par là détruit/inutilisable !
Quand au bout de quelques vols vous commencez à vous
familiariser avec votre hélicoptère, vous pouvez alors entre-
prendre d’autres optimisations.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Zweefvlucht
Wanneer u de helikopter op de grond beheerst geeft dan een
beetje meer gas/pitch en laat u hem ongeveer een meter
boven de grond zweven.
U markeert een punt op de grond van waaruit u het model
start. Nu probeert u de helikopter boven dit punt te houden.
Let op het Ground Effect:
Opwaartse druk ontstaat door het feit dat de ro-
torbladen lucht naar beneden drukken. Dit ver-
gemakkelijkt het stijgen van de helikopter. In de
buurt van de grond kan deze lucht echter enkel
naar de kant uitwijken. Deze zijdelings van de
helikopter wegstromende lucht genereert op
zijn beurt een onderdruk die het model naar de
grond trekt. Daarom is het vlieggedrag van het
model op geringe hoogte eerder onstabiel.
De stuurknuppel niet bruusk bewegen.
Onmiddellijk landen en de vereiste instellingen corrigeren
wanneer u problemen in de sturing of een onbalans in de
rotor observeert.
De vlieghoogte geleidelijk verhogen.
Vanaf een vlieghoogte van ca. 2 m bevindt de helikopter zich
niet meer in de invloedzone van de luchtstromingen uit de ei-
gen rotor (Ground Effect) en wordt de vliegpositie stabieler.
Zorg ervoor dat u de beheersing van het model onder de
knie krijgt.
Laat het model stijgen en dalen, zweven en voorwaarts en
achterwaarts vliegen.
Ga zijdelings van het model staan en oefen de sturing vanuit
deze gezichtshoek.
Laat het model naar u toe vliegen en oefen de „omgekeerde“
richting van de sturing
Vlieg curven.
Vlieg het model altijd naar voren.
Wanneer u het model achter uw rug laat vliegen dan zou
u de oriëntatie en daarmee de controle over de helikopter
kunnen verliezen.
LET OP!
Als u na enkele minuten merkt dat het motor-
vermogen van de helikopter vermindert, moet u het
vliegen onmiddellijk stopzetten. Laat de vliegaccu
afkoelen en laad hem daarna weer op.
U moet in ieder geval vermijden dat de vliegaccu
diep ontladen wordt!
Wacht tot de aandrijving en de elektronica van de helikopter
afgekoeld zijn vooraleer u met een nieuwe vlucht begint. In
het andere geval kunnen de aandrijving en de elektronica
beschadigd worden door oververhitting. Wacht ten minste 10
minuten voor de volgende vlucht.
Laat de accupack niet op de helikopter aangesloten als u
deze niet gebruikt (bv. bij het transport of de opslag). Anders
kan de accupack diep ontladen worden. Hierdoor zal de ac-
cupack onbruikbaar of zelfs vernield worden!
Als u na enkele vluchten een gevoel voor uw helikopter ont-
wikkeld heeft, kunt u verdere optimalisaties doen.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
