37
NL
6 NEXT
Kort indrukken: naar het volgende nummer; ingedrukt houden: vooruit-
spoelen
7 FUNC
Door meerdere malen indrukken omschakelen naar: Bluetooth
®
-verbin-
ding, USB-medium, SD-kaart, extern apparaat (AUX), radio; in de radio-
modus: van FM naar AM schakelen
8 STOP
In de USB/SD-modus: weergave stoppen
9 PLAY
Weergave starten / pauzeren; in de BT-modus: stoppen
10 POWER
Aan / uit
11
Greep
12
Draai- / uittrekbare telescoopantenne
13 RADIO
Controlelampje: brandt wanneer de radio is ingeschakeld
14 TUNING
Draaien voor het instellen van de frequentie
15
Frequentieweergave
16 VOLUME
Volumeregelaar
17
Speaker
18 IN DC 6V
Aan de achterzijde: bus voor de aansluiting van een netadapter
19
Aan de achterzijde: batterijvak
20 BT
Controlelampje: knippert tijdens het zoeken van een voor Bluetooth
®
ge-
schikt apparaat; brandt continu wanneer een verbinding met een voor
Bluetooth
®
-geschikt apparaat bestaat
21 USB/SD/
AUX
Brandt blauw: USB is geactiveerd; brandt rood: SD-kaart is geactiveerd:
brandt paars: AUX is geactiveerd
Stroomvoorziening
Het apparaat werkt op batterijen en kan tevens op het stroomnet worden aangesloten.
Batterijen plaatsen / vervangen
LET OP!
■
Altijd alle batterijen vervangen. Gebruik geen verschillende types of merken batterij-
en of batterijen met een verschillende capaciteit. Let bij het vervangen van de batte-
rijen op de polariteit (+ / –).
■
Controleer vóór het plaatsen van de batterijen, of de contacten in het batterijvak en
op de batterijen schoon zijn en reinig deze indien nodig.
■
Gebruik uitsluitend het batterijtype dat vermeld staat in de technische gegevens, bij
voorkeur krachtige alkalinebatterijen.
U benodigt 4 baby-C-batterijen (1,5 V).
1. Het batterijvakdeksel afnemen: de grendel boven het batterijvak (
19
) naar het bat-
terijvak drukken en openklappen.
2. Vier baby-C-batterijen (1,5 V) in het batterijvak plaatsen, resp. lege batterijen tegen
nieuwe vervangen. Let op de juiste polariteit (+ / –).
3. Het batterijvakdeksel in het batterijvak plaatsen en dichtklappen.
Vervang de batterijen wanneer de prestatie van het apparaat minder wordt.