toestel te gebruiken. Gebruik de verticuteerder
nooit met versleten of beschadigde kabels. Als
de kabel tijdens het verticuteren wordt
beschadigd, onmiddellijk de netstekker uit het
stopcontact trekken en dan pas de schade
onderzoeken. De aansluitkabel mag pas worden
aangeraakt nadat de netstekker uit het
stopcontact is getrokken.
24. Tijdens het starten van de motor mag de verti-
cuteerder niet worden gekanteld tenzij het toestel
hierbij moet worden opgetild. Kantel hem in dit
geval enkel zo ver als absoluut nodig en til enkel
de van de gebruiker weg wijzende kant op.
25. Zorg er voor dat alle moeren, bouten en
schroeven goed aangehaald zijn en dat het
toestel zich in een toestand bevindt om er veilig
mee te kunnen werken.
26. Indien een vreemd voorwerp werd geraakt
controleer dan de verticuteerder op
beschadigingen en voer de nodige herstellingen
uit voordat u het toestel opnieuw start en er mee
werkt.
27. De verticuteerder mag niet aan de regen worden
blootgesteld. Het gazon mag niet nat of zeer
vochtig zijn.
28. Let er tijdens uw werk op dat u steeds veilig
staat.
29. Leidt de machine enkel stappend.
30. Wees voorzichtig bij het veranderen van
rijrichting op een helling.
31. Wees bijzonder voorzichtig als u de
verticuteerder omdraait of hem naar u toe trekt.
32. Zet de verticuteerder stil als hij moet worden
opgetild voor het transport over andere vlakten
dan gras en als hij van of naar de te verticuteren
gazonvlakte moet worden bewogen.
33. Start of bedien de startschakelaar voorzichtig
overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
Blijf met uw voeten steeds op voldoende afstand
van de messenwals.
34. Til de verticuteerder nooit op of draag hem nooit
terwijl de motor draait.
35. Zet de motor af voordat u zich van de verticute-
erder verwijdert; bovendien moet de netstekker
uit het stopcontact worden getrokken.
36. Laat de motor afkoelen voordat u het toestel
opbergt in een gesloten ruimte.
37. Zet de verticuteerder stop en trek de netstekker
uit het stopcontact voordat u hem anders afstelt
of reinigt of voordat u controleert of de netkabel
in de war geraakt of beschadigd is.
38. Stopcontacten van aansluitelementen moeten
van rubber, zachte PVC of ander thermoplas-
tisch materiaal van dezelfde vastheid zijn of moet
bekleed zijn met dit materiaal.
39. Let er op banen te vermijden die de vrije
beweging van de verlengkabel zouden kunnen
hinderen.
40. Zet de motor af:
- voordat u een geblokkeerd onderdeel loszet of
verstoppingen verwijdert,
- voordat u het toestel schoonmaakt, controleert
of werkzaamheden aan het toestel uitvoert,
- nadat u op een hindernis bent gereden.
41. Indien het toestel begint ongewoon sterk te
trillen, dient het onmiddellijk te worden
gecontroleerd.
42. Om brandgevaar te voorkomen dient u de motor
vrij te houden van gras, bladeren en mos.
43. Om veiligheidsredenen dienen versleten of
defecte onderdelen te worden vervangen.
44. Als de verbindingskabel van dit toestel wordt be-
schadigd, dient deze door de fabrikant of door de
dienst na verkoop of een dergelijk
gekwalificeerde persoon te worden vervangen
om te voorkomen dat iemand in gevaar wordt
gebracht.
45. De veiligheidsinrichtingen mogen niet worden
verwijderd of overbrugd.
46. Controleer regelmatig de opvanginrichting op
slijtage of beschadigde onderdelen.
47. Draag oorbeschermers en een veiligheidsbril
terwijl u met de machine werkt.
2. Overzicht van de opbouw en omvang
van de levering (zie fig. 1+2)
1. AAN / UIT schakeltoets
2. Beveiliging tegen onbedoeld aanzetten
3. Netkabel
4. Kabeltrekontlastingsklem
5. Bovenste
schuifbeugel
6. Onderste
schuifbeugel
7. Schuifbeugelhouder
8. Diepteafstelling
9. Opvangkorf
10. Uitwerpklep
11. Stukken van het stangenstelsel voor de
opvangkorf
12. Kabelbevestigingsklemmen
13. Bevestigingsschroeven voor schuifbeugel
14. Borgschroeven voor schuifbeugel
15. Verluchtingswals
32
NL
Anleitung_RVL_1200_SPK1:Anleitung NVK 1400 D 27.06.2007 14:05 Uhr Seite 32