NL
- 82 -
2. Vergelijk of de netspanning vermeld op het
typeplaatje overeenstemt met de beschikbare
netspanning. Steek de netstekker van de
lader (d) in het stopcontact. De groene LED
begint te knipperen.
3. Steek de accu (12) op de lader (d).
4. Onder punt ‘Indicatie lader’ vindt u een tabel
met de betekenissen van de LED-indicatie
aan de lader.
Tijdens het laden kan de accu iets warm worden.
Dit is echter normaal.
Mocht het laden van de accupack niet mogelijk
zijn, controleer dan
•
of aan het stopcontact de netspanning voor-
handen is,
•
of een foutloos contact aan de laadcontacten
voorhanden is.
Indien het laden van de accupack nog altijd niet
mogelijk is, dan verzoeken wij u
•
de lader
•
en de accupack
op te sturen aan onze klantendienst.
Voor een deskundige verzending verzoeken
wij u contact op te nemen met onze klan-
tendienst of het verkooppunt waar u het ap-
paraat heeft aangekocht.
Zorg er bij de verzending of verwerking van
accu’s resp. het accu apparaat voor dat deze
afzonderlijk worden verpakt in plastic zakken,
om kortsluitingen en brand te vermijden!
In het belang van een lange levensduur van de
accupack is het raadzaam om op tijd voor het
herladen van de accupack te zorgen. Dit is in elk
geval noodzakelijk, wanneer u vaststelt dat het
vermogen van het apparaat afneemt. Ontlaad de
accupack nooit helemaal. Dat leidt tot een defect
van de accupack!
Aanwijzing!
Gebruik alleen accu’s met dezelfde vulstand,
combineer nooit volle en halfvolle accu’s met el-
kaar. Laad beide accu’s altijd tegelijkertijd op.
De accu met de zwakkere laadtoestand bepaalt
de looptijd van het apparaat. Vóór bedrijf moeten
altijd beide accu’s vol worden geladen.
Sluit het accudeksel door het dicht te klappen en
let erop dat het goed vastklikt.
Montage van de accu’s (afb. 1b)
Klap het accudeksel (18) zoals voorgesteld in af-
beelding 1b omhoog. Steek dan de beide accu’s
(12) in de adapters.
Accu-capaciteitsindicatie (afb. 4)
Druk op de schakelaar voor accu-capaciteitsindi-
catie (a). De accu-capaciteitsindicatie (b) signa-
leert de laadtoestand van de accu aan de hand
van 3 LEDs.
Alle 3 LEDs branden:
De accu is vol geladen.
2 of 1 LED(s) branden:
De accu beschikt over voldoende restlading.
1 LED knippert:
De accu is leeg, laad de accu op.
Alle LEDs knipperen:
De temperatuur van de accu is te laag. Verwijder
de accu van het apparaat en laat de accu één
dag liggen bij ruimtetemperatuur. Als de fout
opnieuw optreedt, dan werd hij diep ontladen en
is hij defect. Neem de accu van het apparaat. Een
defecte accu mag niet meer gebruikt resp. gela-
den worden.
6. Montage en inbedrijfstelling
Aanwijzing!
Vóór de inbedrijfstelling het apparaat zeker
volledig monteren!
6.1 Aan/Uit-schakelaar (afb. 1a)
Breng de Aan/Uit-schakelaar (8) in stand 1 om
het apparaat aan te zetten.
Om het apparaat uit te schakelen brengt u de
Aan/Uit-schakelaar (8) in stand 0.
6.2 Drukinstelling (afb. 1a)
•
Met de drukregelaar (7) kan de druk aan de
manometer (6) worden ingesteld.
•
De ingestelde druk kan aan de snelkoppeling
(5) worden afgelezen.
6.3 Instelling van de drukschakelaar
De drukschakelaar is in de fabriek ingesteld.
Inschakeldruk ca. 6 bar
Uitschakeldruk ca. 8 bar
Anl_TE_AC_36_6_8_Li_OF_SPK13.indb 82
Anl_TE_AC_36_6_8_Li_OF_SPK13.indb 82
19.04.2022 08:44:12
19.04.2022 08:44:12