NL
- 65 -
7.2.2 Brandsto
ffi
lter
Aanwijzing!
Gebruik de zaag nooit zonder de
brandsto
ffi
lter. Telkens na 100 bedrijfsuren moet
de brandsto
ffi
lter worden schoongemaakt of bij
beschadiging vervangen. Maak de brandstoftank
helemaal leeg voordat u de
fi
lter verwisselt.
1. Neem de dop van de brandstoftank af.
2. Buig een zachte metalen draad passend.
3. Steek de draad de opening van de brand-
stoftank in en haak de brandstofslang eraan
vast. Trek de brandstofslang behoedzaam
de opening uit tot u hem met de vingers kan
vastgrijpen.
Aanwijzing:
Trek de slang niet helemaal de tank
uit.
4. Til
de
fi
lter de tank uit.
5. Trek
de
fi
lter met een draaibeweging af en
maak hem schoon; indien hij beschadigt is,
verwijdert u de
fi
lter naar behoren.
6. Zet er een nieuwe
fi
lter in. Steek een einde
van de
fi
lter de tankopening in. Vergewis u er
zich van dat de
fi
lter in de onderste hoek van
de tank zit. Zet de
fi
lter, indien nodig mits ge-
bruikmaking van een lange schroevendraaier,
op zijn juiste plaats zonder hem echter te
beschadigen.
7. Vul de tank met verse brandstof/olie. Zie hoof-
dstuk MOTORBRANDSTOF EN OLIE. Breng
de dop op de tank terug aan.
7.2.3 Bougie (
fi
g. 8A/8B)
Aanwijzing!
Om het volle vermogen van de
zaagmotor te verzekeren, dient de bougie schoon
te zijn en de correcte elektrodenafstand (0,6 mm)
te hebben. De bougie moet om de 20 bedrijfsuren
worden gereinigd of vervangen.
1. Breng de AAN/UIT-schakelaar naar de stand
“stop (0)“.
2. Verwijder de bovenste afdekking (14) door
de bevestigingsschroef (A) van de afdekking
te verwijderen. De afdekking kan dan worden
weggenomen (
fi
g. 8A).
3. Trek de ontstekingskabel (C) al draaiend af
van de bougie (
fi
g. 8B).
4. Verwijder de bougie met behulp van een bou-
giesleutel (
fi
g. 1C/5).
5. Maak de bougie schoon m.b.v. een koper-
draadborstel of draai er een nieuwe in.
7.2.4 Carburatorafstelling
De carburator is reeds in de fabriek afgesteld op
een optimaal vermogen. Mochten bijregelingen
noodzakelijk zijn, breng dan de zaag naar de
geautoriseerde klantenservice.
7.2.5 Geleiderail
•
Smeer de ster van de geleiderail om de 10
bedrijfsuren. Dit is vereist, opdat uw ketting-
zaag het optimale vermogen kan bereiken
(fig. 9). Reinig de smeeropening, zet het vet-
kanon (niet meegeleverd) aan en pomp vet in
het lager, tot het aan de buitenkant eruit wordt
gedrukt.
•
Reinig de groef waarin de ketting loopt, en de
olie-inlaatopening regelmatig met een in de
handel verkrijgbaar reinigingsgereedschap
(fig. 10A). Dit is belangrijk om een optimale
smering van geleiderail en ketting tijdens het
bedrijf te garanderen.
•
Verwijder bramen en scherpe randen aan de
geleiderail (2) door met een vlakke vijl voor-
zichtig te vijlen (fig. 10B).
•
Keer de geleiderail (2) om de 8 werkuren,
opdat deze aan de boven- en onderkant geli-
jkmatig verslijt.
Oleidoorlaatopeningen
Oliedoorlaatopeningen op de geleiderail moeten
worden schoongemaakt teneinde het behoorlijk
oliën van de rail en de ketting tijdens het bedrijf te
verzekeren.
Aanwijzing:
De toestand van de oliedoorlaato-
peningen kan gemakkelijk worden gecontroleerd.
Als de doorlaatopeningen schoon zijn, gaat er
enkele seconden naar het starten van de zaag
automatisch olie wegspatten van de ketting. De
zaag heeft een automatische smeerinrichting.
Automatische kettingsmering
De kettingzaag is uitgerust met een automatische
smeerinrichting met tandwielaandrijving. Deze
inrichting voorziet de geleiderail en de ketting au-
tomatisch van de juiste hoeveelheid olie. Naarma-
te het motortoerental wordt verhoogd, gaat ook
de olie sneller naar de plaat van de geleiderail
stromen.
De kettingsmering is in de fabriek optimaal afge-
steld. Mochten bijregelingen noodzakelijk zijn,
breng dan de zaag naar de geautoriseerde klan-
tenservice.
Anl_GC_PC_930_SPK7.indb 65
Anl_GC_PC_930_SPK7.indb 65
18.09.2015 10:43:31
18.09.2015 10:43:31